Diep vanbinnen schuilt nog steeds ergens de verlegen jongen uit het eerste studie jaar die schrik heeft om uitgelachen te worden met zijn Hollands accent, maar ook de tiener die met al die moeiteloos verzamelde goede punten wordt nagewezen als nerd en ook nog eens de voor consultancy overgekwalificeerde jonge ingenieur die de les wordt gelezen over elk onderwerp door vlotte marketeers en consultants zonder dat die gehinderd worden door enige kennis ter zake.
Ik heb daar nooit mee leren om te gaan, met de verbale bullebakken, en verkoos zwijgen boven een dovemansgesprek: als er geen plaats is voor redelijkheid, dan ook maar niet voor een goed gesprek! Ik beschouwde mezelf wel degelijk een gelijke van die gespreksdictators, en misschien zelfs wel moreel superieur, maar dan wel in stilte. Dat passief verzet werd ook professioneel een patroon, ik legde mij immers toe op het doorgronden van en adviseren in ‘zinvolle actie’ in bedrijven. Al mijn intellectuele inzet en engagement ten spijt stelde ik gefrustreerd vast dat die zonder het gevolg bleven dat ik daarvan toch wel mocht verlangen. Diep vanbinnen wou ik immers nog steeds een ‘hefboomwerking’ realiseren met mijn intellectueel inzicht en daardoor het gangbare machtsspel van mensen in organisaties omzeilen. Eenvoudigweg door duidelijk te maken hoe je best de bedrijfsdoelstellingen kan realiseren. Eens dat het duidelijk is wat de beste aanpak is voor een organisatie, dan breng je die toch gewoon in de praktijk, niet? Niet dus.
Omdat ik mijn gevoelens van onmacht niet de baas kon schiep ik een wereldbeeld waarin ik dat uiteindelijk wel zou doen, waardoor ook mijn zelfbeeld voorwaardelijk intact kon blijven. Dat wereldbeeld steunde op een geloof dat redelijkheid uiteindelijk onredelijkheid overwint: macht via rede (1). Maar naarmate de genadeloze klok voort tikt, dat de golven wassen, dat de wind schuurt, dat de zon afblakert, dat de regen wegspoelt en dat de natuur overwoekert verdwijnt uiteindelijk de geloofwaardigheid van élk luchtkasteel. En dan kan je ofwel je naakte kwetsbaarheid aan de elementen aanvaarden of je toch nog verder verliezen in je eenzaamheid (2).
“Macht is vaak onredelijk maar redelijkheid alleen is altijd machteloos.”
De wat oudere ik begrijpt en aanvaardt dat macht vaak onredelijk is maar ook dat redelijkheid alleen altijd machteloos blijft. “Macht verwijst naar de middelen waarover mensen beschikken om hun doelen te verwezenlijken of naar de mate waarin iemand slaagt zijn wil aan een ander op te leggen ook al biedt die ander weerstand.” (3) Dat is althans de gangbare en hedendaagse kijk erop. Oude teksten (4) (3) schetsen echter een andere visie waarin dat soort macht wortelt in genot en daardoor zeker niet vrij is, omdat de hunkering zélf naar macht al een onmacht inhoudt, eentje die ook niet overwonnen kan worden. Maar de vrije denker (5) heeft wel ware macht, hij is immers koning in eigen hart en ziel. Adem dus in en uit en leef één vrije levensteug per keer.
“De vrije denker heeft ware macht want hij is koning in hart en ziel.”
“Daarom wil ik nimmer,
De zorgen verjagen.
En zal men mij ook nimmer,
Met spoken meer plagen,
Men kan toch daarbinnen,
Steeds lachen en minnen,
En denken wat ook zij:
De gedachten zijn vrij!“
De gedachten zijn vrij (6)
bron foto: ‘The Stories We Tell Ourselves‘, het artikel bij die foto is zelf ook erg de moeite.
(1) Dit is natuurlijk een verlangen dat zijn wortels heeft in een erg oud verleden. Plato had het al over het ideeal van koning-filosofen als ideale heerser.
(2) Het is een ware discipline om dat te doen. En er is ook een brede waaier aan actieve mogelijkheden om die in te vullen, namelijk via dwangmatige bezigheid, frustratie, fanatisme en woede. Maar ook aan passieve diversiteit ontbreekt het niet met angst, depressie, verdriet, besluiteloosheid en vertwijfeling.
(3) Citaat uit de tekst ‘Redelijkheid en macht, een spinozistische beschouwing’ van Marin Terpstra.
(4) De tekst uit (1) is niet oud, maar bouwt op klassieke werken en is een aanrader rondom dit blijkbaar oeroude thema. Eén van de bronnen is ‘Gorgias’ van Plato, één van zijn Sokratische dialogen. Een Nederlandstalige vertaling van dat werk kan je ook online vinden.
(5) De leuze van Henri Poincaré indachtig:
“Het denken mag zich nooit onderwerpen,
noch aan een dogma,
noch aan een partij,
noch aan een hartstocht,
noch aan een belang,
noch aan een vooroordeel,
noch aan om het even wat,
maar uitsluitend aan de feiten zelf,
want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken.“
(6) De oorsprong van dit protestlied, dat ik zelf ken uit mijn jeugd als het lijflied van de vrijzinnigen, gaat blijkbaar terug tot in de middeleeuwen. Bron en tekst.