We gaan regelmatig op vakantie naar de Belgische kust. Altijd in Oostende en altijd in hetzelfde appartement aan de dijk. Het weer mag dan al wispelturig zijn, toch komen we er graag als gezin.
Als ik denk aan dat appartement, is er direct één beeld dat mij voor de ogen komt. Het is zeven uur ’s ochtends en ik word wakker. Ik pak mijn bril, GSM en het boek waar ik op dat moment mee bezig ben en slenter nog wat slaapdronken richting de living. Stilletjes, want de kinderen zullen zeker nog een uurtje slapen, en mijn vrouw is een laatslaper.
Het eerste wat ik in de living doe is de gordijnen opentrekken. De hemel kan klaar zijn, het kan regenen, er kan een hevige wind staan. Maar ze is daar steeds weer, in haar volle breedte en onkenbare diepte: de zee.
Ik sta stil en staar haar even aan.
Dan ga ik naar de keuken en kook wat water in een fluitketel. Van zodra de fluit gaat, neem ik de ketel snel van het vuur en giet het kokend water over instant koffie. Het is de beste instant koffie die ik kan vinden, in ieder geval de duurste, en er komt ook een schuimlaag op, net alsof het échte espresso is.
Met mijn stomende kop koffie zet ik mij dan in de zetel, met zicht op de zee.
Traagjes sip ik mijn koffie op, terwijl de golven buiten op het strand aanrollen.
We zitten in die periode van het jaar waarop collega’s hun vakantie plannen onder elkaar uitwisselen, en ik had het over die van mij, toen een collega daarop vroeg ‘je zenifieert daar?’¹. Dat is het inderdaad helemaal. Svend zenifieert binnenkort in OosZende.
¹ Met dank aan Alex W. voor de introductie van het werkwoord zenifiëren.