‘Van alle natuurkrachten zijn woorden de meest mysterieuze’ schreef iemand ooit[1]. En in mijn ervaring is dat ook helemaal zo[2]. Een woord kan ineens zijn opwachting maken in mijn leven, toevallig een gesprek binnenwandelend, naar mijn oor zwevend vanaf de televisie of opspringend vanaf een pagina, om daarna keer op keer, verschillende dagen na elkaar, telkens weer terug op de vreemdste momenten en plaatsen op te duiken. En dat maakt dat dit in eerste instantie onschuldig lijkend woord zich ontmaskert tot de centrifugale kracht die het eigenlijk is en die steeds meer van mijn aandacht opeist. De eerste keer dat ik het meemaakte twijfelde ik even aan mijn zinnen, zeker omdat de persoon bij wie het toen gebeurde het ook nog eens over de Synchroniciteit (mysterieuze, magische toevalligheden) van Jung had. Ondertussen ben ik het al min of meer gewoon, maar het blijft elke keer een tikkeltje surrealistisch.
Deze keer is het de beurt aan dominantie. Ook woordjes hebben hun geschiedenisboekjes, en ik vind het altijd leuk om die eens te doorbladeren. In dit geval is de stam gebaseerd op het Latijnse ‘dominus’, eigenaar van het huis (‘domus’), waarvan ‘dominare’ (heersen) is afgeleid. Iemand die dominant is dus iemand die heerst over anderen, overheerst, en we vermoeden er even bij dat die macht een basis heeft, zoals bijvoorbeeld de huiseigenaar het huispersoneel overheerst net omdat hij de eigenaar is.
Dominantie heeft in ons hedendaags gebruik echter ook een sterk negatieve bijklank, ik weet dat dat zo is, maar niet waarom. Ik vind zelfs geen uitleg via Google. Ternauwernood zoek ik dan maar mijn Van Dale woordenboek, editie 1996, dat ik dan uiteindelijk toch nog terug vind onder laagjes stof in mijn boekenkast, om daarin de redelijk bondige verklaring ‘overheersend’ te vinden. Ik weet in ieder geval dat ik het zelf niet zo voor dominante mensen heb, omdat ik liever open dialogen heb en samen de zaken onderzoek, want wie heeft nu uiteindelijk de waarheid in pacht? Welnu, dominante personen gaan er wel ‘even vanuit’ dat zij inderdaad die waarheid in pacht hebben, en als hun machtsbasis sterk is, dan zal hun visie zich ook materialiseren, gewoon door pure geldingsdrang.
Recent wetenschappelijk onderzoek verklaart wél die negatieve bijklank en bevestigt dat in vriendschappen, waar intimiteit belangrijk is, we dominantie mijden maar het wel actief opzoeken voor leiderschapsrollen. Of sappiger verwoord: ‘een goede leider maakt nog geen goede vriend’. De dominante leider zal immers niet inbinden op de groepsprincipes, en zal deze bij bedreiging actief verdedigen en de bedreiger overheersen.
Als ik zelf moeite heb met dominant gedrag, heb ik er evenwel géén moeite mee om bijvoorbeeld mijn kinderen iets te verplichten waar ze zich blijvend tegen verzetten, in het kader van mijn pedagogisch gelijk. Dominantie kan dus wel degelijk functioneel zijn, het is in ieder geval contextueel. Het is ondertussen ook duidelijk dat ik het niet graag onderga, zeker niet in combinatie met domheid of starheid, want dat is een ideaal recept voor absurditeit, of (slechte) humor.
Zegt een terrorist verheugd: ‘Daar rolt het hoofd van de allerlaatste ongelovige!’. Waarop zijn maat antwoord: ‘Neen, kan niet, ik voel me nog steeds ongelukkig.’
Een priester, een anitklerikaal en een agnost zitten in de trein wanneer deze ontspoort. Ze zijn alle drie op slag dood. Tot zijn verrassing staat de agnost met zijn makkers even later voor de poort van de hemel. Sint Petrus zoekt zijn naam op in het register, glimlacht zacht en wijst hem door te gaan. Dan kijkt hij de twee anderen aan en schud drie maal traag zijn hoofd. ‘Lopen jullie maar door, jullie wacht het eeuwige vuur van het gelijk’.
Voor diegenen die zich afvragen waar de rode draad zit in deze tekst, ik heb wel gezegd dat de kracht mysterieus is, niet literair. Sue me.
noten
[1] Ik deed dat, nu net, in dit artikel.
[2] Niet onlogisch als je ook de eerste voetnoot hebt gelezen.