Zinderende wraak

Het vertrek

‘Schat kom naar beneden, je hebt nog 10 minuten!’ was het eerste wat mam zei de ochtend toen ik met Birgitte op vakantie ging vertrekken. Ze had zo zitten zeuren dat wij meisjes nog jong zijn en op avontuur moesten vertrekken in plaats van elke dag te werken. ‘Het zal je deugd doen, zeker in deze periode.’ Ze had ergens wel gelijk denk ik. Maar als ik wist wat me te wachten stond, zou ik voor geen miljoen euro vertrekken op die reis. De verdomde reis…

Birgitte stond al voor de deur met haar nieuwe Citroën C3. Ze was het typisch rijke meisje dat alles kreeg van haar ouders, maar ook mijn beste vriendin. Ik gaf mam een kus en wou net het huis verlaten toen ik een glimp opving van een donker gestalte in de woonkamer. ‘Raar’, dacht ik. Maar nu weet ik wat het was. Die gast was er al van het begin, verdomme.

Ik laadde de auto in met mijn spullen en kwam vooraan naast Birgitte zitten. Ze bleef maar doorpraten over haar nieuwe auto en hoe blij ze was, maar ik was nog steeds met mijn gedachten bij de schaduw die in het huis was.

We waren nu al 3 uur aan het rijden naar het hotel waar de ouders van Birgitte een kamer voor ons hadden geboekt, maar ik wist eigenlijk nog niet waar we naartoe gingen. ‘Waar gingen we nu ook alweer naartoe?’, vroeg ik. ‘Naar New Orleans, Lydia, dat had ik toch al gezegd. Het is in zo’n schattig hotel. Heel ouderwets wel, hopelijk hebben ze er wifi. Dan kan ik mijn lieve volgers op de hoogte houden.’ We moesten nog 4 uur rijden, ik besloot maar te slapen.

De aankomst

‘Lydia, schat, zeg nou niet dat je de ganse vakantie gaat liggen snurken hè.’ We waren aangekomen bij het hotel. Birgitte had wel gelijk over het hotel, het was ouderwets. Iets later dan ons kwam een busje toe. ‘Daar zit de hotelbaas in’, zei Birgitte. We waren onze spullen uit de auto aan het halen toen de receptionist ons aanbood om te helpen. Birgitte zei natuurlijk ‘Ja’. Hij was aan het uitladen toen ik naar zijn naam vroeg. ‘Pedro, en jij bent Lydia?’, ‘Ja dat klopt’, antwoordde ik. Pedro is best een knappe man met bruin haar, hij is slank maar wel redelijk gespierd. Toen kwam Birgitte aanlopen, ‘Birgitte is de naam’ en ze schudde de hand van Pedro. ‘Aangename kennismaking’. ‘Als jullie willen kunnen jullie al een kijkje nemen in de tuin achter het hotel, hij is prachtig, al moet ik het zelf zeggen. Ik zal jullie spullen alvast in jullie kamer zetten’, verkondigde Pedro, wat aardig van hem, dacht ik. Maar dat was allemaal een deel van zijn plan. Hij had wel gelijk over de tuin, ze was prachtig. De tuin had struiken met roze bloemen die het gebied afbakenden. Het had een kiezelpad dat leidde naar een zwembad. Het zwembad was omringd met bomen en bloemen. Het zag er magisch uit.

Nadat we de tuin hadden bezocht besloten we om onze kamer te bekijken. De kamer was ook fraai maar had een vreemde sfeer. Ik was het buitengewoon behang, dat een patroon van witte vogels had, aan het bekijken toen ik opmerkte dat er een van de witte vogels mistte. Op de plek waar hij zou moeten zitten was een oneffenheid in de muur. Waarschijnlijk een foutje van de fabrikant dacht ik. 

De nacht

Birgitte was al aan het slapen toen ik naar beneden ging om iets te eten. Het was ondertussen 2u.30 ‘s nachts. Ik kwam toe in de keuken, het licht was al aan. Ik hoorde bestek dat tegen elkaar botste. Ik keek rond waar het geluid vandaan kwam en zag Pedro. Hij had een mes in zijn hand en keek naar mij met ronde, opengesperde ogen. Toen hij zag dat ik het was, glimlachte hij nerveus. ‘Ik ben eten aan het voorbereiden voor deze middag’, verklaarde hij. Ik slaakte een zucht van opluchting. ‘Heb je toevallig iets wat ik kan eten? Ik sterf van de honger’, vroeg ik. ‘Als je wilt kan ik een chocoladekoek voor je maken, ik moet er toch nog wat maken voor het ontbijt’, zei hij. ‘Klinkt goed. Mijn pa doet dat ook altijd. I-ik bedoel deed’, en zomaar uit het niets begon ik te wenen. Ik zakte ineen en plofte op de koude grond. De tranen rolden over mijn wangen en ik kon niet stoppen. Pedro liet zijn spullen op de tafel liggen en kwam naast mij zitten. Hij troostte me. ‘Als je wil mag je er over praten.’

En zo vertelde ik het verhaal van mijn vader.

‘Het was zondagochtend, 17 april 2016. Ik kwam beneden, klaar om zelfgemaakte chocoladekoeken te eten. Zoals gewoonlijk. Maar die ochtend was dat niet het geval. Er hing geen geur van warm brood in huis. De tafel was niet gedekt. Ik kwam beneden en er was niemand. De voordeur stond open, papa zal wel aan het joggen zijn, dacht ik. Ik besloot om naar de keuken te gaan, om de tafel al te dekken. Toen ik in de keuken aankwam, rook ik een verbrande geur en zag dat er rook uit de oven kwam. Ik deed onmiddellijk de oven uit, haalde de verbrande ovenbroodjes eruit en gooide ze op het gras in de tuin. Toen ging ik weer naar binnen, op de grond lag het brandalarm,  een mes met bloed en bloedsporen. Ik volgde het bloedspoor, dat naar buiten leidde op straat. In het midden van de straat stopte het spoor. Ik rende naar binnen en belde 911. Terwijl ik aan het bellen was rende ik naar boven om mama wakker te maken. Toen de politie aankwam zeiden ze dat we beter een tijdje bij andere familieleden moesten gaan wonen, voor het geval de inbreker terugkwam. Maar dat heeft hij of zij nooit gedaan. De politie zei dat papa ontvoerd was, maar de ontvoerder had alle sporen uitgewist. Tot nu is mijn vader nog steeds niet teruggevonden…Na 3 jaar weten ze nog steeds niet waar hij is.’

‘Wauw… Als er iets is wat ik kan doen, dan vraag je het maar’, zei Pedro

*BIEP*

‘Ah, dat zullen de broodjes zijn. Ik zal ze maar vlug uit de oven halen’, deelde Pedro mee. Hij zag er kalm uit, alsof hij het verhaal al eerder had gehoord.


Het boekje

Toen ik wakker werd hing er een geur van chocoladekoeken in het hotel. Dat was nogal raar. Het was 8 uur ‘s ochtend en ik had reuzehonger. Birgitte was al wakker en bereidde de planning voor de dag voor. Ik zei dat ik alvast naar beneden ging om te eten. Toen ik beneden kwam was er helemaal niemand. Er was maar één tafel gedekt, van de 30. De gordijnen waren nog gesloten. Het enigste wat er op het bord lag, was een chocoladekoek…  Er kwam een akelig gevoel in me op van enorme angst. Dan kwam Pedro en opende de gordijnen. Hij schoof de stoel van de gedekte tafel naar achter en gebaarde dat ik moest komen zitten. Ik treuzelde. ‘Kom toch zitten, sta daar niet zo’, zei Pedro op een dwingende manier, met een grijns. Dus ging ik zitten. Dan ging hij weer naar de keuken. ‘Als je iets nodig hebt roep je maar,’ zei hij. Ik at mijn chocoladekoek op en rende weer naar boven.

Ik kwam uitgeput aan op de gang en wilde net naar binnen gaan toen ik iets zag glimmen. Er lag iets in de hoek op het einde van de gang. Natuurlijk ging ik kijken wat het was. Ik bukte me en viste met mijn nagels een sleutel uit een gat. De sleutel zag er oud uit. Ik stopte hem in mijn broekzak en ging naar mijn kamer, waar Birgitte nog steeds aan het plannen was. Ik plofte in de zetel en dan kwam het beeld van de missende vogel op het behang weer in me op. Die kleine oneffenheid in de muur. Ik ging het weer bekijken, krapte een beetje behang van die plaats af. Er was een opening. Ik forceerde de sleutel er een beetje in en draaide hem om. Er kwam een doosje uit de muur. Het was een gewoon blauw doosje met een witte vogel. De angst bekroop me weer. Ik opende het en zag dat er een lederen boekje in zat. Ik opende het boekje en op de eerste pagina stond mijn naam. Ik besloot niks te zeggen aan Birgitte want ze zou direct willen vertrekken. Ik wou het onderzoeken. Op de volgende pagina stond: ‘Ze woont in 5th avenue, New York.’ Dit was genoteerd op 12 januari 2010… Ik bladerde nog wat. Ik zocht naar de pagina met de datum 17 april 2016. En ja, daar was hij.

‘Ik heb ingebroken in haar huis. Haar vader was ontbijt aan het maken, ik verdoofde hem tot hij bewusteloos op de grond viel. Ik nam mijn buisje met bloed en strooide een paar druppels op de grond. Ik nam een mes en deed er nog wat bloed op. Ik heb een spoor via de deur naar buiten gedaan tot op het midden van de straat met bloed. Daarna nam ik haar vader en legde hem ik in de koffer van mijn busje. Ik wachtte tot ze wakker was en reed daarna weg. In het hotel legde ik hem in de kelder.’ Toen ik dit had gelezen voelde ik me echt niet goed. Ik bladerde nog wat om te zoeken van wie het boekje was, maar ik zocht tevergeefs. Nergens stond de naam van de eigenaar. Maar waarom, dacht ik. Waarom deed hij al die moeite? Ik las wat meer.

Mijn vader, toen hij nog brandweerman was, probeerde een gezin uit een brandend huis te halen. Hij kon alleen een kind redden en liet de ouders achter. Dat was het, de reden. De wraak van het weeskind.  Ik werd misselijk en braakte. Birgitte schrok en kwam naar me rennen om te vragen of alles goed was. ‘Ja het is oké, ik ben de trap opgelopen. Volgens mij moet ik wat werken aan mijn conditie’, loog ik. ‘Oké, als jij het zegt…’ antwoordde Birgitte. ‘Ik ben klaar met de planning, als je je weer beter voelt kunnen we deze geweldige dag beleven!’ zei ze opgewekt. Ik besloot om in de nacht naar de kelder te sluipen en dan op onderzoek uit te gaan.

De kamer

We waren klaar om naar buiten te gaan, we zouden normaal naar het strand gaan. Maar het begon te regenen. Dit was een grote teleurstelling voor ons beiden. Ik wou wat afleiding en plezier maken met mijn beste vriendin. Dat plan viel in het water, letterlijk. Birgitte zei dat ze terug naar de kamer ging om wat te slapen. Ik ging mijn zoektocht al beginnen, ik had toch niks beter te doen.

Ik keek wat rond en zocht naar de kelderdeur. Ik vond hem onder de trap. Ik keek rond, om zeker te zijn dat niemand me zag. Ik sloop naar binnen, deed het licht aan en ging de trap af. De kelder was donker, ook al was het licht aan. Ik rilde van de angst. De vloer was van cement en aan de muren hingen geluidsdempers. Er was een bureau met plattegronden op. Natuurlijk was er een van mijn huis, maar ook een van het hotel. Ik bestudeerde de kaart en zag een kamer in de kelder waar de letters ‘VL’ instonden. Ik zocht naar de kamer en kwam aan bij een deur met een cijferslot eraan. Ik ging terug naar de plattegrond en zocht naar een code. Aan de linkerkant, onderaan de plattegrond stond er: ‘VL: 1716’. Ik rende naar de deur en voerde de code in. Het slot viel van de deur. Ik nam de klink vast, met een trillende hand, draaide hem om en opende de deur. Voor mij stond een stoel, met papa erin… Hij was geboeid aan de stoel en had ducttape rond zijn mond. Hij opende zijn ogen en keek me levenloos aan. Dan klaarde hij wat op en ik zag zijn mondhoeken bewegen. Ik was nog steeds verbaasd en rende wenend naar hem. Ik gaf hem een knuffel.

Plots zag ik angst in zijn ogen, hij probeerde iets te zeggen. Ik wou net de ducttape van zijn mond halen toen ik werd geslagen door een knuppel. Ik werd wakker naast mijn vader. Nu zit ik ook in een stoel, gehandboeid. Geweldig.

2 thoughts on “Zinderende wraak

Leave a Reply

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.