veritas vincit

Iets meer dan een maand geleden schreef ik een kort stuk over de visum aanvraag van een Syrisch gezin. Het centrale argument in mijn betoog was dat de beweegreden voor het niet toekennen van dat visum geen steek hield (1). Daarom beschuldigde ik de staatssecretaris ook van ‘keizerlijke willekeur’ en noemde zijn houding verder nog inhumaan en wereldvreemd.

Ik heb de staatssecretaris een kopie van het artikel doorgestuurd en hem een reactie ten gronde gevraagd. Onlangs kreeg ik daarop een uitgebreid antwoord en ik kan alleen maar vaststellen dat mijn beschuldiging ongegrond was. Uit het antwoord blijkt helemaal geen inhumaan of wereldvreemde houding en zeker ook geen keizerlijke willekeur. In tegendeel, het antwoord is helder, feitelijk opgebouwd, genuanceerd en kadert de houding vooral in relatie tot het naleven van de Europese verplichtingen (2) en het vrijwaren van de socio-economische draagkracht van België. Ik neem dan ook volmondig mijn beschuldigingen terug en kan alleen maar de professionaliteit toejuichen die blijkt uit het antwoord (3).

Mijn zoektocht naar de achtergrond van deze polemiek is voltooid, na bijna twee maanden. Ik leer daaruit dat het érg lastig is om op basis van de beschikbare verslaggeving in de media een goed beeld te krijgen over de grond van een zaak: voor de achteloze kijker (4) is de lijn tussen feit, propaganda en vals nieuws moeilijk te onderscheiden. Maar het geduldig verzamelen van feiten, het formuleren van hypotheses en die dan toetsen, blijft nog steeds overeind staan als de beste manier om de waarheid te zoeken. En uiteindelijk zal  voor de kritische (5) doch open (6) geest de waarheid dan ook altijd zegevieren.

 


bron foto: https://londonjazzcollector.wordpress.com/2014/05/02/most-unwanted-jazz-artists-gladiator-poll/

(1) “[…] er kunnen dan ook geen miljoenen vluchtelingen aan de voorwaarden voldoen, waaraan dit ene gezin wél voldoet.”
(2) De juridisch-technische strijd draait enerzijds om het feit dat de advocaat de weigering van het toekennen van een humanitair visum aanklaagt als onvoldoende gemotiveerd en dat anderzijds rechters daarop hebben geëist, op basis van artikel 3 van de EVRM, dat het visum toch moet worden toegekend. Mocht die interpretatie van het EVRM correct zijn, dan is het inderdaad van toepassing op alle vluchtelingen wereldwijd, zoals de staatssecretaris ook heeft aangehaald.
(3) In zoverre mijn ongeschoolde juridische achtergrond daar een oordeel over kan vormen, uiteraard.
(4) De redactie.be geeft ook vijf tips om echt van vals nieuw te onderscheiden, iets wat vandaag de dag een uitdaging heet te zijn.
(5) De leuze van Henri Poincaré indachtig:

Het denken mag zich nooit onderwerpen,
noch aan een dogma,
noch aan een partij,
noch aan een hartstocht,
noch aan een belang,
noch aan een vooroordeel,
noch aan om het even wat,
maar uitsluitend aan de feiten zelf,
want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken.

(6) Een geweldig artikel over hoe je spreidstand tussen twijfel en zekerheid kan cultiveren, leven met “epistemologische reserve”, vindt je hier.

moge 2017 licht brengen in de duisternis

Iedereen kent het deuntje “daar-komt-de-bruid”. Velen zullen ook wel weten dat het uit een opera van Wagner komt, namelijk Lohengrin. Maar diegenen die ook het plot daarvan kennen lijken toch met erg weinig te zijn. In die opera is er inderdaad een trouwceremonie, maar wat voor eentje! De vader van de bruid, de hertog van Brabant, is net gestorven en zijn dochter wordt er nu ook nog eens onterecht van beschuldigd haar broer te hebben vermoord uit politieke motieven. Daarop wordt haar eer in een duel verdedigd waarvan haar hand de inzet is. Ze huwt met de winnaar onder de voorwaarde dat ze zijn naam nooit mag vragen. Als ze na de plechtigheid dan toch zijn naam vraagt, verlaat hij haar waarop zij prompt sterft van verdriet (1). En dit is het favoriet deuntje dat wordt gespeeld als de bruid naar het altaar wandelt? Ter aanmoediging als het ware: “daar-komt-mi-serie”.

Ik was het alweer helemaal vergeten toen we naar de moderne remake van een klassieker keken, ‘The legend of Tarzan’. Al redelijk vroeg in de film kwam onze tweede Belgische koning naar voren als dé prominente slechterik. Of ik heb niet goed opgelet tijdens de geschiedenisles, of ik heb die les gewoon niet gehad … en waarschijnlijk is het gewoon de combinatie van beiden. Maar wat opzoekwerk bevestigde inderdaad dat koning Leopold II (2) één van de grootste massa moordenaars is uit de wereldgeschiedenis, net na Hitler (3). Miljoenen Congolezen stierven ter financiering van de pracht en praal (4) in België. Neen toch? Zo iets zou zich toch in onze collectieve schaamte hebben gegrift? Niet dus.

Niets blijkt te zijn wat het lijkt en dat zette mij aan het denken: wat zou ik nog allemaal verkeerd kunnen voorhebben? Zowat alles blijkbaar. Er zijn namelijk vele manieren waarop je fout kan redeneren (5), maar er bestaat een overkoepelende vorm die dat allemaal in de schaduw stelt: ‘motivated reasoning’ (6). Ze komt typisch voor bij religieuze en ideologische discussies. Wanneer het aanvaarden van een bepaald standpunt ons zelfbeeld in gedrang brengt dan zullen we dat standpunt ridiculiseren en ondersteunenende feiten en argumenten verdringen. Vandaar ook de term ‘gemotiveerd redeneren’, je gedachten zijn helemaal niet vrij maar ondersteunen een duidelijk en kostbaar doel: psychologisch zelfbehoud.

Ik weet daar wel raad mee. Voor een betere wereld in 2017 verlicht ik alle verduisterde zielen die mijn pad kruisen met een goede discussie. Indien nodig, ‘ad nauseam’. Santé! (7)

“You want it darker.
We kill the flame.”

“You want it darker” (8), Leonard Cohen

 


(1) Met dank aan Wikipedia die de opera van Lohengrin uit de doeken doet.
(2) De Engelstalige verhandeling over onze koning op wikipedia.
(3) Dit is een lukraak artikel via Google, ik heb nog een andere gelezen onlangs.
(4) Een losse greep: Het koninklijk paleis, het Kasteel van Laken en de serres aldaar, de Basiliek van Koekelberg, het justitie paleis van Brussel, de Tervurenlaan in Brussel, het koninklijk museum voor Midden-Afrika in Tervuren, De koninlijke gallerijen in Oostende, de Zoo en het station van Antwerpen. De volledige lijst staat op Wikipedia.
(5) Er zijn wel hele websites gewijd aan de zogenoemde ‘logical fallacy’ (drogreden), maar die blijken toch allemaal achterhaald als je ze wil toepassen om argumentatie op basis van vorm alleen te ontkrachten. Blijkbaar komen échte drogredenen niet erg vaak voor in de realiteit, en zijn de verzwakte vormen ervan meestal wel relevante hypotheses. Ik las er een artikel over in het ledenblad van SKEPP, maar de oorspronkelijke wetenschappelijke publicatie is ook beschikbaar via deze link (‘The Fake, the Flimsy, and the Fallacious: Demarcating Arguments in Real Life’, Boudry Maarten, Fabio Paglieri, and Massimo Pigliucci).
(6) Op kweetal.be staat een goede inleiding, en ook op wikipedia staat alvast er een.
(7) Ja ‘tot walgens toe’ wil dat zeggen, ik heb héél veel geduld. Ergerlijk veel volgens sommigen. En neen, het is niet ad fundum. Dat is ook wel eens leuk. Maar daar gaat het hier even niet over.
(8) 2016 werd ietwat somber uitgeleid met onder meer Leonard Cohen’s muzikaal afscheid.

dien betere wereld begint be A!

Mijn vrouw roept mij regelmatig tot de orde als ik weer eens oeverloos blijf doorzagen. Ik weet dat ik daar ‘talent’ voor heb. Na mijn blog en verscheidene posts op facebook, had ik mij dan ook voorgenomen om niet verder te reageren op het visumcircus voor het Syrisch gezin. Tόt ik een post zag passeren van Theo Francken zelf met als titel ‘Asielvisachaos’ (1).

Het is een kort stuk dat de historiek schetst van de versoepeling van het beleid rondom asiel aanvragen in Zwitserland in 2013. Dat leidde toen erg snel tot een onbeheersbare stortvloed aan aanvragen waarop dan ook een snelle verstarring van de eerdere versoepeling volgde. Het stuk besluit met de vaststelling dat “het overgrote deel van de bevolking hier totaal niet van wil weten. En dat telt toch ook nog mee in een democratie. Of heb ik het mis?”. Maar wil de bevolking niet weten van de ‘asielvisakwestie’ omdat ze wil dat het visum niet wordt toegekend of wil ze net wél dat het wordt toegekend? Of wil de bevolking vooral dat het politiek debat en beleid hierover meer sereen (of professioneel, kies maar) zou verlopen? Wat wil de bevolking nu precies?

Ik begreep het zelf nog steeds niet. Gelukkig hebben we daar politiekers voor die dat allemaal haarfijn weten, en ik heb daarom ook de vraag voorgelegd eerst aan het kabinet van de staatssecretaris en daarna ook rechtstreeks aan hemzelf (2). In afwachting van een antwoord lijkt het mij alvast alsof deze zaak moedwillig wordt vereenvoudigd tot het punt dat ze alleen nog maar fout kán worden voorgesteld. Net alsof hier niet het asielbeleid wordt verdedigd maar eerder de partij propaganda wordt opgeblonken (3).

Het discours van de partij legt steevast de klemtoon op efficiëntie, en veel van haar boegbeelden komen mij ook inhoudelijk bekwaam en professioneel over. “Verandering voor vooruitgang”, weet je wel, en wie kan daar nu ook tegen zijn? De kiem van de wil voor verandering is echter de walging van de huidige democratische structuur van ons land, die “rot” (4) is door het ‘gearrangeerd huwelijk’ van twee landsdelen die elkaars groei nu in de weg zouden staan. De kiem van de wil voor verandering is dus een fundamentele onvrede waarvan de oorzaak wordt geprojecteerd op ‘de andere’. De droom die hier tegenover wordt gesteld is een onafhankelijke en sterke Republiek Vlaanderen in Europa, waarin migranten zéker welkom zijn zolang ze zich integreren én ze nuttig kunnen bijdragen aan die Republiek (5). Ook asielzoekers zijn ‘welkom’ volgens de geldende internationale geldende verdragen. En uiteraard zal de Republiek internationaal ook solidair zijn, toch in verhouding tot haar mogelijkheden. Efficiënt zeker, maar ook menselijk kil als je niet enkel door een neo-liberale Vlaamse bril naar de wereld kijkt.

Het pleidooi van de staatssecretaris (6) past perfect in de visie van de partij van ‘gecontroleerde’ migratie en asiel. Mijn pleidooi is dat dit ene gezin kán geholpen worden. Beide pleidooien botsen niet op technische, maar op ideologische gronden, en een verzoening lijkt dan ook uitgesloten. In deze periode van feesten kan ik alleen maar de hand uitreiken en besluiten met een geleende wijsheid: wees de verandering die je wil zien in de wereld (7).

“allemol te samen oep de eerst rij, dien betere wereld begint echt be A!”

Slongs Dievanongs – Lacht nor mij


(1) Deze post is dan ook als het ware mijn laatste reactie, “one for the road!”. Hmm, eigenlijk hoor ik mezelf dat wel veel méér als één keer zeggen, wanneer ik eens een glas ga drinken. Ik zou er dus maar niet op wedden dat het hierbij blijft.
(2) Ik wacht nog op een antwoord, maar verwacht niet echt dat er een zal volgen.
(3) “Propaganda is een vorm van communicatie waarbij door de belanghebbende partij wordt getracht aanhangers voor haar gedachtegoed te winnen door het bespelen van de publieke opinie. Dit wordt bewerkstelligd door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie. Het woord propaganda vindt zijn oorsprong in het Latijnse propagare dat uitbreiden of voortplanten betekent.” Bron: Wikipedia. De partij is alvast erg begaan met communicatie, zo ook volgens dit artikel in de Tijd “Het geheime wapen van de N-VA“.
(4) Toegegeven, de term “rot” haal ik niet uit een communicatie van de partij zelf, maar wel uit een boek van de man die de campagne opstelde en uitvoerde in 2014. Hij schreef een boek, “Gebrandmerkt”, over het opstellen van die campagne en wat hij tijdens dat project meemaakte, ook op persoonlijk vlak. De term “rot” wordt aangehaald op pagina 104 in de volgende paragraaf:

“Haal het hoofdkwartier van de EU weg uit Brussel, schaf wat fiscale voordelen voor multinationals af, en jaag nog wat meer ondernemers, academici en jong talent weg, why not, maak het karwei af, zou ik zeggen. Het zegt allemaal iets over de vergevorderde staat van rot waarin het land misschien wel meer verkeert dan wij denken.”

(5) Ik heb enkele documenten gelezen van de N-VA zelf en ook enkele andere bronnen geraadpleegd om de ideologie van de partij beter te begrijpen. Bronnen die ik kan aanraden zijn de beginselverklaring, het manifest, het programma op de web-site zelf en tenslotte een artikel op dewereldmorgen.be die een doctoraatsthesis over de ideologie van de partij bespreekt.
(6) Het pleidooi is dat technisch gesproken een asiel aanvraag enkel kan op ons grondgebied, en dat de motivatie voor de kortverblijfvisum een asielaanvraag is, wat geen gegronde motivatie is voor een korteverblijfvisum.
(7) Deze spreuk wordt vaak toegekend aan Gandhi, maar blijkt een wat al te eenvoudige inkorting te zijn van zijn woorden. In dit artikeltje vindt je de volledige oorspronkelijke tekst.
(8) Ik kwam erg toevallig op de clip uit van Slongs. Ik was op YouTube naar de remix aan het luisteren van “Zet die ploat af. In vredesnaam, zet die ploat af! Allez jong, we zitten rechtstreeks in het nieuws. Wat een idioot!“, het moment net na de overwinning toen Bart de Wever even zijn ‘cool’ verloor. Na die video startte op mijn computer de clip van Slongs, en ik hoorde die zin ” dien betere wereld begint echt be A” in het refrein, waar dit artikel uiteindelijk helemaal rond draait. Toeval?

Hey, leerkrachten !

Op het laatste rapport van mijn twaalfjarige dochter stond er te lezen:

“Wat is er gebeurd op je laatste toets? Heb jij die voldoende gestudeerd? […]”.

Niet de inzet, de doorzetting, het enthousiasme, of – stel je voor – het talent van mijn dochter wordt hier in de verf gezet, maar wel het falen van het bandwerk proces van het in- en uitpompen van ‘feitjes’. Waarom wél het vermeend falen van mijn dochter benadrukken en niet samen kijken naar inzichten of studie aanpak (1)? Hoe kan een kind, nog op zoek naar zichzelf, hier iets anders mee doen dan zich zelf on-voldoende voelen? Wat kan een kind hierna anders doen dan een herhaling hiervan te willen vermijden door te blokken, te presteren, uit te munten … door het rolmodel na te bootsen?

In de plaats van kinderen te leren hun eigen schittering te ont-dekken, leren we ze dat om te schitteren je naar anderen moet luisteren en hun moet nadoen. Begrijp me niet verkeerd, ik heb respect en bewondering voor leerkrachten, ik ken er meer dan genoeg van dichtbij om te begrijpen welke inzet die job vraagt. En ik begrijp ook wel dat er basis vaardigheden zijn, zoals taal en rekenen, die je enkel maar door herhaling kan aanleren. Maar als de kinderen mij iets komen vragen over één of ander onderwerp, dan zoeken we het steevast samen uit, zodat ze de volgende keer zichzelf kunnen helpen.

Waarom leren we onze kinderen dan ook niet aan hoe ze de haast onbegrensde oceaan aan wereldkennis zelfstandig kunnen verkennen? Waarom leren we onze kinderen niet de basisvaardigheden aan van kritisch denken? Ik kom dagelijks zo veel volwassenen tegen die kritisch denken nog steeds niet onder de knie hebben en dat waarschijnlijk ook nooit meer voor elkaar zullen krijgen. Dus leerkrachten, maak de wereld beter, leer die kinderen hun basisvaardigheden, maar leer ze voor alles zichzelf onvoorwaardelijk te waarderen en kritisch te denken. En laat ze voor de rest vooral met rust met jullie zelfingenomenheid.

“Hey! Teacher, leave those kids alone”

Another brick in the Wall, Pt. 2

 


(1) Toen ze dan uiteindelijk de herhalingstoets terug kreeg, met een dikke vette stinkende buis, werd die noch klassikaal noch individueel verbeterd. Ik keek samen met haar naar wat er fout was gegaan en het bleek niet over reproduceren van kennis te gaan (woordenschat en grammatica) maar over de toepassing daarvan (vertaling). Het blijft mij een raadsel waarom ik, en niet de leerkracht, de nodige inzichten aan mijn dochter heb overgebracht en extra oefeningen met haar heb gemaakt die ze dan ook nog eens vrij snel begreep.

 

niet in mijn naam, ‘keizer’ Theo

Een paar weken geleden keken we met het ganse gezin naar het journaal, toen Theo Francken kwam uitleggen waarom hij het een goed idee vindt dat oorlogsvluchtelingen énkel asiel kunnen aanvragen in België nadat ze eerst hun eigen leven, en dat van hun kinderen, hebben geriskeerd via illegale paden naar België. Mijn zoon van tien begreep dat niet zo goed, dus ging de televisie even op pauze voor wat ouderlijke duiding, maar ik kon het eigenlijk ook niet uitleggen. Wat later die week kwam er dan de foto van Theo op Facebook waarop hij poseert in een door een deurwaarder gestript kantoor, zogezegd. Theo moet namelijk dagelijks een dwangsom betalen van 4.000€ omdat hij geen visum wil toekennen, maar hij weigert dat – vandaar de deurwaarder – en gaat in beroep tegen de rechterlijke uitspraak. Ondertussen heeft hij wel tijd om er ludieke foto’s over te maken. Het is dan ook een grappige zaak, nietwaar? Door het aantikken van die dwangsom kan je er ondertussen een mooie Duitse auto mee kopen of, en ik zeg maar wat, een gezin een jaar lang onderdak verlenen. Maar de staatssecretaris blijft onbewogen en standvastig, alsof God zélf aan zijn zijde staat.

Ik wou er zelf het fijne van weten, omdat de berichtgeving hier rond erg onduidelijk is. Wat ik na mijn eigen zoektocht (1), en vraag aan parlemantariërs (2) onthoud is dat de Syrische familie wel degelijk voldoet aan de voorwaarden voor een tijdelijk visum naar België. Het verstrekken van dat ‘visum van kort verblijf’ is echter een gunst die de staatssecretaris al dan niet kan toekennen, als was hij een Romeinse keizer die een verslagen gladiator al dan niet laat leven. De hele polemiek draait dus om de kern vraag waarom de staatssecretaris de gunst van het visum niet wil toekennen (3).

Hij blijft  herhalen dat bij het toekennen van dit ene visum er miljoenen vluchtelingen zullen volgen. Maar dat klopt gewoon niet. Deze ene familie is bevoorrecht omdat er mensen zijn in België die voor hun willen zorgen en omdat ze ook de middelen hebben om een veilige overtocht te maken. Er zijn geen miljoenen Belgische gezinnen die dat kunnen, laat staan dat ze dat willen, en er kunnen dan ook geen miljoenen vluchtelingen aan de voorwaarden voldoen, waaraan dit ene gezin wél voldoet.

De staatssecretaris noemt al de rechters die hem tot nu toe veroordeelden wereldvreemd. In mijn ogen is het hijzelf die wereldvreemd is. Waarom speelt hij met het leven van deze familie? Theo, wat je doet is humanitair niet te verdedigen. Ik vraag je met klem om niet weg te kijken, om mensen te helpen die we kunnen helpen, en ze zeker niet nog meer in gevaar te brengen. Omdat je dat wel doet, ben je alvast géén staatssecretaris van asiel in mijn naam.

 


bron foto: http://www.dfiles.me/thumbs-down-gladiator.html

(1) De Syrische familie vraagt een visum van kort verblijf aan, dat gedurende maximaal 90 dagen toegekend wordt voor

“Toeristisch bezoek
Familie- of vriendenbezoek
Culturele of sportmanifestatie
Zakenreis
Korte stage
Doorreis door het Schengengebied”

bron: Visum voor België, website van Buitenlandse zaken

Welke voorwaarden voor het visum zijn nu eigenlijk niet voldaan? Theo stelt dat vriendschapsbanden niet volstaan voor een ‘humanitair visum’.

“(d) documenten met betrekking tot het logies (als u bijvoorbeeld bij een particulier persoon verblijft, leg dan een uitnodiging van die persoon voor. Als u in een hotel verblijft, in gastenkamers, enz. leg dan een bewijsstuk voor van de instelling die logies verstrekt of elk ander geschikt document waaruit de beoogde accommodatie blijkt.).”

bron: Familiebezoek of vriendenbezoek, website van de dienst vreemdelingenzaken

Maar omdat een Belgische familie zich borg stelt zijn er – nota bene volgens de website van de dienst vreemdelingenzaken – géén redenen om de aanvraag te weigeren. Dat is ook wat vier (vijf?) rechters al hebben bevestigd. Dat is ook wat de advocaat van de familie heeft herhaald. Merk op dat het hier niet gaat over een asiel aanvraag, dat kan je enkel aanvragen op Belgische bodem.

(2) Ik las een opiniestuk in de Knack over de ganse kwestie van de hand van voormalig N-VA parlementariërs Hendrik Vuye en Veerle Wouters, en stelde hun volgende vraag:

“Beste Veerle en Wouter,

Ik las net met veel interesse jullie opinie stuk in de Knack. Dit dossier rond de visum aanvraag komt erg onduidelijk over in de media, althans voor mij. Ik denk dat jullie iets kunnen verduidelijken voor mij. Er wordt gesproken over het al dan niet recht hebben op een visum. Betekent dat dat de regering dat recht niet hoeft toe te kennen, zelfs als aan de voorwaarden die normaal gesteld worden wél worden voldaan? Op de website van de overheid lees ik namelijk dat een visum voor familie of vrienden bezoek voorwaarden stelt die voor het Syrisch gezin en haar bezoek zijn voldaan (voor zover ik dat kan nagaan). Als ik het goed begrijp, dan kan een staatssecretaris dus beslissen, voor welke motivatie dan ook, om geen visum toe te kennen, zelfs al zijn gangbare voorwaarden voldaan.

Vergeef me mijn onwetendheid, ik ben gewoon erg geïnteresseerd als burger, als mens, als vader, als zoon. Dank bij voorbaat.

Mvg.,

Svend”

Het antwoord dat ik kreeg, bevestigt inderdaad dat het een gunst is, geen recht, dat de staatssecretaris al dan niet toekent.

“Beste,

Dergelijk visum is een gunst, geen recht.
Indien het wordt aangevraagd niet om vrienden te bezoeken, maar wel om hier asiel aan te vragen, dan is het normaal dat het niet wordt toegekend.
Vriendelijke groeten,
hendrik”
(3) De andere vraag, op basis van welke andere omstandigheden een rechter die gunst toch afdwingbaar kan maken, is voor mij écht te technisch, minder interessant en is ten slotte niet ter zake.

succes-porno en haar vroegtijdige ziellozing

“Tien procent van de 17 en 18-jarigen laat zich wekelijks in met ‘bingedrinken’”. “Twaalf procent van de Belgische ouders krijgt te maken met parentale burn-out”. “Twintig procent van de jongeren tussen 25 en 35 staat moe op”. En hoewel het cijfers uit recente artikels van drie verschillende redacties zijn (1), gok je toch bijna automatisch een statistisch verband tussen die koppen, want van zattigheid komt steevast zottigheid en dan zit je pas met de gebakken peren, en dus soms ook met kinderen. Maar we kennen allemaal de gevaarlijke verleidingen van ondoordachte statistische uitspraken zoals die waarin ‘de gemiddelde mens één testikel en één eierstok heeft’ (2).

Thematisch vloeien de artikels echter wél naadloos in elkaar over. “Als je aan het multitasken bent, heb je drie, vier keer meer tijd nodig om slechter werk te presteren, meer fouten te maken en meer stress te ervaren. Daardoor bekom je makkelijker een burn-out”. “Maar als [ouders] er niet in slagen om dat ideaal te bereiken – door een gebrek aan tijd bijvoorbeeld of omdat ze botsen op de beperkingen van hun kind – voelen ze zich compleet mislukt”. “Mensen neigen hun buitensporige inspanning te compenseren met even buitensporig tegenwicht. Alcohol is daarbij de meest voor de hand liggende, meest beschikbare drug”.

Waarom sporen we onze kinderen al van op de schoolbanken aan tot top rapporten? Waarom verlangen we daarnaast ook nog eens dat ze zowel sociaal vaardig als kunstzinnig zijn? Waarom willen we zelf als jong volwassene modieus-bewust gekleed zijn en naast de jaarlijkse skivakantie ook nog eens die buitenlandse reis doen? Waarom willen we als startende belofte ons huis stijlvol en domotica-gewijs ingericht hebben? Waarom jongleren we als jonge ouder met carrière, crèche en slaaptekort? Waarom moeten we tegen ons veertigste die, op zijn minst middel, management job hebben? Vanwaar komt dat toch, die collectieve en permanente verheerlijking van succes als lust object (3) en haar uiteindelijk hoogtepunt van de crisis van de ziel?

Misschien zijn het wel de Hollywood films, de reclames en de verheerlijking van beroemdheden. We worden constant geprikkeld door sociale en andere media met hun succes-porno: “Ook jij kan en moet bijzonder worden!”. Waarom heeft bijna niemand door dat je bijzonder wordt van zodra je beseft dat je dat altijd al was?


(1) De Morgen op 23/11 over binge drinken, De Standaard op 19/11 over parentale burn-out en De Redactie op 28/11 over burn-outs bij jongeren.
(2) De ‘mop’ komt blijkbaar ook echt voor in een leerboek over statistiek en is in mijn eenvoudig narekenen alvast bij benadering waar.
(3) Volgens dit artikel is de ‘anatomie van pornografie’ de herleiding tot object, het onbereikbare voorstellen als bereikbaar en het algemeen onrealistisch karakter van de voorstelling.

je eigen priester zijn

Ik heb het geluk omringd te zijn door inspirerende collega’s (1). Eén van hun is een uitgesproken fan van het boek “The 7 habits of highly effective people” (2). Effectiviteit gaat over het halen van je doelen, en wie wil nu niet doeltreffend zijn? Die collega en ik hebben samen een hele tijd zijde aan zijde gevochten in de loopgraven tegen de zakelijke vijand die ineffectiviteit is. In het heetst van de strijd verwees hij vaak naar de zeven basis principes uit het Boek: “begin with the end in mind!” of “seek first to understand, then to be understood!” (3). Tijdens de ‘theepauzes’ tussen twee strijden door kon hij helemaal lyrisch worden over de zeven inzichten en hun diepgaande potentieel om levens diepgaand te verrijken, ook dat van mij.

Zijn enthousiasme was erg aanstekelijk en ik surfte dan ook meerdere malen naar een online boekenzaak, klikte het boek aan, las de synopsis maar klikte uiteindelijk toch nooit op die ‘buy now’ knop. Ik probeer mijn dwangmatig aankoopgedrag van boeken namelijk te temperen, met erg wisselend succes. Eén van mijn truukjes is om eerst een paar recensies te lezen van een boek. Telkens als ik dat deed, besloot ik “The 7 habits” van Stephen Covey dan toch maar niet te kopen.

Ik heb namelijk al een hele reeks zelfhulpboeken in de kast staan, en moet jammerlijk besluiten dat ze niet veel verschil hebben gemaakt. Ik blijk een hopeloos geval te zijn, maar geef het toch niet op. Dat is dus ook niet de reden waarom ik dit boek niet wou lezen, mijn weerstand bleek van veel dieper te komen. Maar na twee jaar aanhoudend gezaag (4) bezweek ik daar toch uiteindelijk onder, en ik kocht het boek. Het lezen werd al snel een lichamelijk onaangename ervaring, en ik was dan ook genoodzaakt mij te beperken tot slechts enkele hoofdstukken.

Misselijk, bibberend en met een kloppende hoofdpijn daagde het mij na een zeventigtal pagina’s en ik smeet het boek prompt in de vuilbak. “Machines zijn doeltreffend, mensen niet!”, schreeuwde ik uit en voelde mij op slag beter. Het was vooral de nadruk op de verplichte bekering tot de zoveelste zelf verklaarde profeet (5) die mij tegen de borst stoot. Weeral een verzameling van geboden die de mens zondig maakt. Zonder al die geboden is elke mens ogenblikkelijk volmaakt (6), iets waar ik zelf heilig van overtuigd ben.

Er is dus heel wat, wat mij afstoot aan dit boek, maar er zit daarnaast ook heel veel menselijke warmte in de persoonlijke voorbeelden die de auteur aanhaalt. Ook hij zocht naar een meer betekenisvolle relatie met de mensen rondom hem heen, waardoor hij miljoenen mensen inspireerde en hielp. In dat opzicht is hij wel mijn broeder (7). Maar mijn priester is hij niet. Die heb ik ook niet nodig, want ik ben mijn eigen priester.


bron foto: artikel over een geval van seksueel misbruik van kinderen door een priester.

(1) Een andere collega had als titel voor deze post de magistrale suggestie ‘alleen keepers hebben een doel’. Maar in de eind redactie is die titel toch gesneuveld, omdat mijn betoog persoonlijke doelstellingen op zich niet in vraag stelt, maar wel doeltreffendheid (effectiviteit) van mensen betwist.

(2) Het boek uit 1989 werd uiteindelijk meer dan 25 miljoen keer verkocht, maar Stephen Covey overleed ondertussen wel al in 2012.

(3) De zeven principes zijn: ‘be proactive’, ‘begin with the end in mind’, ‘put first things first’, ‘think win-win’, ‘seek first to understand, then to be understood’, ‘synergize’ en ‘sharpen the saw’. Het basisbetoog is dat mensen al te vaak succes najagen vanuit een oppervlakkige motivatie. In de plaats hiervan moedigt Stephen persoonlijke groei aan, door karaktervorming en dit gebaseerd op zijn zeven principes. Die zeven principes zouden Natuurlijke Wetten zijn en ook in alle geloofssystemen voorkomen van de geschiedenis. Het boek vermeldt echter noch bronnen voor die Natuurlijke Wetten, noch een systematische vergelijking van geloofssystemen doorheen de geschiedenis aan de hand van de voorgestelde principes. De bewering van Natuurlijke Wetten is daarmee volstrekt ongegrond, en iets als ‘Stephen’s Magic Se7en’ zou dan ook meer toepasselijk zijn. De manier waarop hij zijn persoonlijke inzichten en waarden probeert te herverpakken in een coherente theorie voelt al snel erg geforceerd en onnatuurlijk aan. De semi-autoritatieve, pseudowetenschappelijke schrijfstijl heeft mij weerhouden om het hele boek te lezen, alhoewel er wel degelijk parels zaten in wat ik heb gelezen, en ik ook overtuigd ben dat er nog anderen verborgen zitten in de rest van het boek. De visie die Stephen schetst op persoonlijke groei is erg humanistisch, omdat ze groeit vanuit persoonlijke afhankelijkheid via onafhankelijkheid naar interpersoonlijke afhankelijkheid.

(4) Zie voor de laatste rechtstreekse aanleiding voor de aankoop de commentaren onder mijn post op een pad naar nergens, waar ook de identiteit wordt onthuld van de mysterieuze collega!

(5) Die vergelijking met een geloofssysteem mag je in het geval van “The 7 habits” vrij letterlijk opvatten, vermits die geworteld zijn in de leer van de kerk van de Mormonen. Stephen schreef eerder ‘Divine Centre’ en volgens dit artikel is dat boek ook de basis voor “The 7 habits”. Stephen hanteerde ook bewust een meer neutrale retoriek dan die van de Mormoonse kerk zodat hij een breder doelpubliek kon bereiken met zijn evangelisatie.

(6) Mensen kunnen wel degelijk misleid zijn, wanneer ze andere mensen kwaad aandoen, en dat zal ik ook nooit goed praten. Daarnaast is het ook zo dat mensen kunnen groeien in die domeinen die hun belangen. Maar groei op zich is geen doel. Het leven is niet een pad naar het beloofde land. Ik verwijs hierbij nogmaals terug naar de tekst van Alan Watts, waarvan een video bewerking ook bij de vorige post hoorde “life is not a journey”.

(7) Een gebalanceerd recensie van het boek op Harvard Business Review prees de menselijkheid, de generositeit en de moed van de zoektocht die Stephen deelde met de wereld, om te besluiten dat het aan elk van ons is om dat voorbeeld te volgen op ieders eigen invulling.

ogenblikkelijke rijkdom

Een Amerikaanse zakenman stond op de pier van een klein kustplaatsje in Mexico, toen een kleine boot met een eenzame Mexicaanse visser aanmeerde. In de boot lagen verscheidene grote vissen. De Amerikaan complimenteerde de Mexicaan met de kwaliteit van zijn vissen en vroeg hoe lang het duurde om ze te vangen.

De visser antwoordde: “Een tijdje.”

De Amerikaan vroeg: “Als het maar een tijdje duurde om deze heerlijke vissen te vangen, waarom ben je dan niet langer gebleven om er meer te vangen?” De visser legde uit dat deze vangst genoeg was om zijn gezin te voeden. De Amerikaan vroeg: “Maar wat doe je dan met de rest van je tijd?”

De visser antwoordde: “Ik slaap uit, vis wat, speel met mijn kinderen en neem een siësta met mijn vrouw. En iedere avond wandel ik naar het dorp, waar ik wijn drink en gitaar speel met mijn amigo’s. Ik heb een vol en rijk leven, señor.”

De Amerikaan pochte: “Ik heb een Harvard MBA en ik zal je uitleggen wat je moet doen. Je moet meer tijd besteden aan je visserij en met de opbrengst een grotere boot kopen. Dankzij de grotere opbrengsten van de grotere boot kun je daarna nog meer boten kopen. Uiteindelijk heb je dan een vloot vissersboten. In plaats van je vangst te verkopen via een tussenpersoon moet je die daarna direct verkopen aan de visverwerker. En uiteindelijk open je je eigen visverwerkingsfabriek. Dan heb je de controle over productie, verwerking én distributie. Dan kan je dit kleine vissersdorp achterlaten en verhuizen naar Mexico City, daarna naar LA, en uiteindelijk naar New York City, van waaruit je je groeiend vis imperium kunt leiden.“

De visser vroeg verwonderd: ”Maar señor, hoe lang zal dit allemaal duren? ‘

Waarop de Amerikaan antwoordde, “Vijftien tot twintig jaar.”

“Maar wat dan, señor?”, vervolgde de Mexicaan.

De Amerikaan kreeg een glimlach op zijn gezicht en zei: “Dit is het béste deel. Als de tijd rijp is, zal je een beursgang aankondigen, verkoop je de aandelen van het bedrijf aan het publiek en word je héél rijk. Je zult miljoenen verdienen.”

“Miljoenen, señor? En wat dan?”, vroeg de Mexicaan verwonderd.

Waarop de Amerikaan vervolgde: “En wat dan?? Dan zul je met pensioen gaan en verhuizen naar een klein vissersdorp waar je kan uitslapen, een beetje vissen, spelen met je kleinkinderen, een siësta nemen met je vrouw. En ‘s avonds wandel je naar het dorp, waar je wijn drinkt en gitaar speelt met je amigo’s.”

De Mexicaan zweeg. Met zijn hoofd schuin keek hij de nog steeds enthousiaste Amerikaan recht in de ogen, alsof hij een pratende aap aankeek die wel woorden gebruikte maar die niet begreep. Na enkele seconden zei hij tenslotte eenvoudigweg “idiota”, floot een vrolijk deuntje en slenterde rustig met de vissen richting zijn gezin.


bron: tekst gekopieerd en licht aangepast uit onderstaande bron

’n Mexicaanse visser en de zakenman..

Ask not what wall your country can build for you.

De film “The Wall” dateert uit 1982. Dat is mij toen helemaal ontgaan, op die leeftijd ging ik televisie gewijs helemaal op in de Knight Rider en muzikaal ging het niet verder dan de Count Down van Veronica en wat mijn ouders thuis draaiden op de platendraaier, en daar kwam alvast geen Pink Floyd bij te pas. Ik heb hun pas tien jaar later leren kennen, in volle puberteit. “Another Brick in the Wall” was toen zeker één van de nummers die mij erg aanspraken, muzikaal en ook tekstueel. Daar waar ik mij helemaal kon inleven in het protest tegen het schoolse systeem, begreep ik wel niets van de beeldspraak van de ‘baksteen in de muur’. Het is dan ook echt wel beeldspraak, die je visueel moet begrijpen uit de film en bijhorend album.

In de film volgen we fragmenten uit het leven van Pink, de hoofdrolspeler. Al op jonge leeftijd sterft zijn vader aan het front van WOII. Zijn moeder heeft veel moeite om dit emotioneel te verwerken en we zien hoe Pink op speelpleinen hunkert naar de geborgenheid van een volledig gezin. Op school heeft hij het dan ook nog eens moeilijk met de neerbuigende onderdrukking van zijn leerkrachten, die zijn gevoel van creativiteit belachelijk maken en beknotten. De volwassen Pink is opgegroeid tot een succesvolle maar gebroken artiest, in zich zelf terug getrokken, onder permanente verdoving van drank en drugs met enkel nog de platte intimiteit van oppervlakkige seks. We kijken mee in het gepijnigd en eenzaam hart van Pink en zien daar hoe scholen eigenlijk fabrieken zijn die kinderen ombouwen tot volgzame burgers, zodat die later willoze soldaten worden, die synchroon marcheren op order, of uitzinnige fans die allemaal een glimps van hem, hun afgod, willen zien. Allen dragen hetzelfde uitdrukkingsloos en misvormd masker van de mens wanneer die is gereduceerd tot een lelijke sociale robot.

Het masker is wat de ander ziet aan de buitenkant. Van binnen uit gezien is het voor de drager eerder een muur, ijverig en geduldig gemetseld door de jaren heen om de buitenwereld te trotseren. Die muur biedt weliswaar veilige voorspelbaarheid maar brengt tegelijkertijd ook steriele eenzaamheid. Voor Pink waren de beschermende moedersarmen één van de eerste bakstenen later aangevuld met verdovende middelen. Om het leven binnen te laten, en jezelf los te laten, moet die muur gesloopt worden, met een voorhamer, maar vooral met veel moed.

Mocht je “The Wall” nog niet gezien hebben, dan raad ik hem warm aan. Los van de enkele wat al te theatrale scènes is de film na meer dan twintig jaar nog even relevant: “Ask not what wall your country can build for you. Ask how to destroy yours.”

Want wat is vrijheid?
Dat we de wil hebben om verantwoordelijk te zijn voor onszelf.”

Afgodenschemering: of hoe men met de hamer filosofeert, Nietzsche

Wie zichzelf niet kan bevelen, moet gehoorzamen.”

Also sprach Zaratrustra, Nietzsche

I don’t need no arms around me
And I don’t need no drugs to calm me
I have seen the writing on the wall
Don’t think I need anything at all
No! Don’t think I’ll need anything at all
All in all it was all just bricks in the wall
All in all you were all just bricks in the wall

Another Brick in the Wall, Part 3, Pink Floyd


bron foto: Foto van een deel van de Mexicaanse-Amerikaanse grens in een artikel in de New York Times rondom de geschiedenis van muren.

met een pil krijg je ze wel stil

In de media wordt er vaak erg romantische gedaan over kinderen. Diegenen die zich door die praatjes laten inpakken, en daardoor zelf aan kinderen zijn begonnen, weten wel snel beter. Kinderen opvoeden is een ondankbare taak die je dan ook nog eens 18 jaar lang verplicht bent om vol te houden. Kinderen voortbrengen is eigenlijk gewoon een sociale noodzaak, je doet het gewoon uit praktische bewegingen, al was het maar om het pensioen fonds te blijven aanvullen. Daarvoor moeten ze dus wel een job vinden, en vandaar ook de noodzaak aan opvoeding: flinke kinderen maken later goede staatsburgers. Waarom we in al die eeuwen ontwikkeling er dan ook nog niet op zijn gekomen om kinderen volledig door de overheid te laten opvoeden is mij niet helemaal duidelijk.

De pijn is wel al grotendeels verzacht door ons onderwijs systeem. Je moet je alleen nog met je kinderen bezig houden in het weekend en de vakantie. Op schooldagen worden ze gedrild om alleen te spreken wanneer hun dat wordt gevraagd, om de leerstof slaafs van buiten te leren en om vooral niet te veel zelf na te denken. Wanneer ze niet luisteren, krijgen ze slechte punten of straf. Na een paar jaar blootstelling aan dat regime, plooien de meeste kinderen wel. Maar er zijn altijd nog ‘karakters’ die immuun blijken, en niet willen luisteren. Alsof ze een eigen wil hebben! In de psychologie klasseert men dit soort afwijking als ‘oppositioneel opstandige gedragsstoornis’ (1). Als dat hun enig gedragsprobleem is, dan heb je wel pech want dan kan enkel (kostelijke) therapie eventueel wat soelaas brengen. Komt het echter samen voor met ADHD of depressie, dan heb je meer geluk, want dan is er medicatie voorhanden. En met een pil krijg je ze wel stil.

We don’t need no education
We don’t need no forced control
No dark sarcasm in the classroom
Teachers leave them kids alone

Another Brick in the Wall, Part 2, Pink Floyd


(1) In de ‘Diagnostic Statistical Manual’ (DSM), wordt dit ‘oppositional defiant disorder’ (ODD) genoemd. Je kan er hier er wat meer over lezen.

een warm pleidooi voor onze uitsterving

‘Homo Sapiens have outgrown their use […]
Oh you Pretty Things […]
You gotta make way for the Homo Superior’

You Pretty Things, David Bowie

Als inleiding zocht ik naar een smakelijke grap uit de nieuwe show van Alex Agnew, “Unfinished Business”, maar zijn humor vertaalt zich niet naar het papier, die moet je beleven. Ik heb dat al een paar keer gedaan, live. En nu, na drie jaar afwezigheid, staat Alex er weer, terug van nooit geweest. En het Capitole in Gent zat dan ook afgeladen vol.

De man is een fenomeen, alleen al zijn stille présence vult het volledig podium (1). En hij is nog steeds even grappig, even vunzig, even fout en even niet-discriminerend in het afzijken van alle mono-theïstische religies. Maar ergens halverwege de meer dan twee uur durende en pauzeloze show, merkte ik toch op dat ik in het publiek zat rond te staren in plaats van te lachen of zelfs maar te luisteren.

En dat had veel te maken met de overdaad aan maatschappij kritische beschouwingen die Alex deelde met mij, en natuurlijk ook de andere zeventien honderd aanwezigen. Ik kon mij vinden in veel van die beschouwingen, in de nuance ervan, ietwat te veel blijkbaar om nog aandachtig te blijven luisteren. Als ik het voor Alex mag samenvatten, dan denk ik dat hij vooral pleit tegen het fout duaal denken van hetero versus homo, man versus vrouw en links versus rechts, dat hij het belang van zelfrelativering predikt en de ongelooflijke dwaasheid van alle religies luid uitschreeuwt. Naar mijn gevoel is 70% van de show gevuld met dit soort beschouwingen, en blijft er nog 30% over voor de platte doldwaze foute humor die ik vooral verwacht. Niet dat ik geen fan ben van maatschappij kritiek. In tegendeel, alleen lees ik dat liever dan dat ik ernaar moet luisteren in een spitsvondige maar toch wat lange monoloog.

Maar als ik met de meeste van de analyses van Alex vrede heb, dan toch niet met zijn eindconclusie: “wij zijn het niet”. Hiermee maakt hij duidelijk dat net zoals de homo sapiens het over moest nemen van de simpele neanderthaler, het nu tijd is voor een ‘homo superior’ om het van ons over te nemen, zodat ook wij zielig en stilletjes kunnen uitsterven. Ik geloof dat de mens inderdaad god op aarde kan en ook moet zijn. Alleen geloof ik niet dat daar een mutatie voor nodig is of een ander ras, maar wel een spirituele ontwaking. Nietzsche doelde 100 jaar geleden denk ik al op iets gelijkaardig toen hij het had over de übermensch (2).

Nu wel, Alex blijft de top, al grappend schopt hij nuancering in de ‘droge hollen’ van de Vlamingen. Voor mij mag het bij een volgende show véél meer (platte) humor zijn, en de analyses lees ik met veel plezier in een opinie stuk.


(1) Voor diegenen die de show niet hebben gezien, en ook niet zullen bekijken op DVD, of later op televisie maar er toch een indruk van willen hebben (ik twijfel of zo een persoon bestaat …), welnu, dat kan. Er is een recensie beschikbaar die het verloop van de show in Antwerpen beschrijft.

(2) Die term ligt vandaag wat gevoelig, maar dit is wel een artikel over Alex Agnex, dus dan mag het zéker. Übermensch is zelfs al vertaald als Superman, en het is ook geen toeval dat het thema van superhelden doorheen alle shows van Alex loopt: “De jonge Alex Agnew (°1972) is gefascineerd door films en striphelden en gaat op zoek naar die superhelden in het echte leven. Gaandeweg ontdekt hij echter dat deze niet bestaan. Mensen zijn geen superhelden, integendeel.” Bron: de web-site van Alex Agnew.

principieel onprincipieel

Er is daar iets, nét buiten mijn gezichtsveld. Ik voel haar warmte, ik hoor haar geknetter en ik zie haar schaduwen. Dat maakt haar tegelijk echt maar toch onuitspreekbaar. Ik heb wel al heel lang een korte speelfilm over haar in mijn hoofd.

Een jongen huppelt vrolijk in een groene vallei, ergens tussen de bergen onder een zachte zomermiddag zon. Plotseling wordt zijn aandacht getrokken door prachtige bloemen met keizerlijk paarse blaadjes en fijne oranje stampers. Verrukt zet hij zich in kleermakerszit naast de bloemen en staart er wel een vol uur in stille bewondering naar. Wanneer de zon begint te zakken en de schaduwen langer worden, schrikt hij op uit zijn stille extase en maakt hij aanstalten om naar huis te gaan. Maar hij kan deze prachtige bloemen niet achterlaten, hij wil er van blijven genieten, en ze tonen aan zijn mama. Voorzichtig graaft hij met zijn nageltjes alle grond rondom enkele bloemen weg en, eens vrij, draagt hij ze in zijn handjes voor zich uit als ware ze een relikwie in een processie. Thuis zet zijn moeder de bloemen enthousiast in een pot met aarde uit hun tuin, waarna ze spaghetti eten en de bloemen al snel uit het oog verliezen. Wanneer de jongen ’s ochtends vol ongeduld naar zijn purperen droom rent, merkt hij tot zijn ontgoocheling dat ze helemaal slap hangen en de meeste van hun bladeren al hebben verloren.

Er is iets bijzonder mooi aan het kwetsbare leven, dat je onvoorwaardelijk in het hier en nu moet waarderen, want het laat zich niet straffeloos oppakken en meenemen. Het geïdealiseerde leven is al snel morsdood.

Een paar jaar geleden waren we met zijn allen op reis in Denemarken, en bezochten daar ook een Wereldoorlog II museum in een bunker. Het was er vochtig en het licht van de TL-buizen was vaalgeel. Verloren tussen de herinneringen aan oorlogsmachines stond er een installatie, een glazen kubus waarin twee ventilators rond draaiden, en op de bodemplaat van de kubus lag er wat leek op een vuile stoflaag. Naast de installatie hing er ook een foto van hoe die eruit had gezien bij de inhuldiging, met feeëriek rollende en tollende pluisjes. Het bleek dus dat die stoflaag de rottende pluizige witte vruchten waren van paardenbloemen. Vaak verklaren mensen de oorlog aan de rottende realiteit, om toch maar in hun geïdealiseerde witte pluizigheid of paarse waan te kunnen blijven.

de gelukkige massa moordenaar

Felix is een rasechte kattennaam. Dat dacht ik toch totdat ik er een top 100 lijstje op na pluisde met de meest populaire kattennamen en Felix pas op plaats 50 zag staan. Misschien heb ik toch net wat te veel reclame gezien dan goed is voor mij. Wat ik me wel nog correct herinner uit de lessen Latijn is dat Felix gelukkig betekent in het Nederlands. Bij mijn ouders thuis hadden we in mijn jeugd al twee katers, Garfield en Boris. Vandaag hebben we ook een poes, Tigra. Alle drie gelukzalig en genereus in het delen daarvan met hun baasjes. Op straat kom ik ook af en toe ook nog eens katten tegen die een snelle knuffel komen stelen bij mij.

Maar wat blijkt nu de waarheid te zijn over deze ogenschijnlijk lieftallige, snoezige en schattige beestjes? Wel, de huiskat blijkt een bloeddorstige ‘moordenaar’ te zijn die volledige soorten vogels en muizen heeft uitgeroeid. Wij, de mens, hebben die massaslachtingen bespoedigd, door zo massaal katten als huisdier te nemen. De ruim 2 miljoen katten (1) in België zorgen er collectief voor dat er geen enkele tuin meer veilig is voor vogel of muis. Felix blijkt in werkelijkheid dus een gelukkige massa moordenaar te zijn.

Het recente boek ‘Cat Wars’ klaagt die negatieve impact van de huiskat op de biodiversiteit aan en pleit voor radicale oplossingen: opsluiting, doding, sterilisatie of ‘huisarrest’ voor alle vrije katten (2). Ik heb een genuanceerde mening over dat voorstel: serieus?!

De (on)balans die wij als mens hebben met de natuur zal altijd een impact hebben op haar biodiversiteit. We zijn een integraal onderdeel van de natuur die ons leven schenkt via groenten, fruit, lucht, water, zon, vis, vlees en alles wat we doen heeft daarop onvermijdelijk gevolgen. Maar stel nu inderdaad dat we noch inzoomen op de impact van huisspinnen op de insecten populatie, noch op de impact van veeteelt op broeikasgassen en klimaatverwarming, noch op de impact van vervuiling in het algemeen, maar onze blik moedwillig beperken tot enkel de huiskat. Waarom zou de uitroeiing van één soort (roofdier) dan beter zijn dan de afslachting van een andere soort (prooi)? Of voldoende? Neen, als we het écht goed voor hebben met de natuur, dan mogen we ons niet beperken en moeten we moedig de redenering doortrekken naar haar noodzakelijke en finale consequentie: de sterilisatie van de mens.


(1) Statistiek geplukt uit artikel van het Nieuwsblad uit 2014.
(2) Ik heb het boek niet gelezen en zal dat ook niet doen. Ik ben wel begonnen aan een recensie erover in The Huffington Post. Zelfs die recensie heb ik niet uitgelezen. De Standaard heeft er ondertussen ook al twee artikels aan gewijd (‘Er sluipt een killler door uw tuin‘ en ‘Noem een kat een kat‘). Je raadt het al, ik heb die ook niet uitgelezen. Ik heb wel deze video oproep bekeken van Peter Terryn, die toch wel degelijk sarcastisch lijkt bedoeld. In die video zijn alvast geen katten gedood, getuige onderstaand commentaar op zijn facebook pagina.

peter-terryn-facebook-commentaar-over-filmpje-141016

vanwaar toch die ernst?

The Dark Knight toont een bevreemdend schouwspel tussen de Joker en Batman, “de onweerstaanbare kracht die inwerkt op het onbeweeglijk object”. Al het technisch vernuft en de financiële overmacht van Wayne Enterprises kunnen niet op tegen de Joker die met “enkel wat dynamiet, buskruit en benzine” Gotham City steeds dichter bij haar afgrond brengt. De Joker is zo succesvol dat zijn anarchistische filosofie (1) onweerstaanbaar lijkt in haar afloop.

Wanneer Batman de kans krijgt om de Joker te doden, kan hij dat niet. Het is zijn éné onbeweeglijke regel die hij niet kan of wil overtreden. Als de Joker daarna gevangen wordt genomen, gaat het van erg kwaad naar nog veel erger. Het geluk van Batman keert pas nadat hij zijn eigen ethische grenzen aftast. Wanneer tenslotte ook nog de ultieme voorspelling van de Joker niet uitkomt – dat mensen elkaar afslachten wanneer ze voor de afgrond staan – kan Batman hem eindelijk onschadelijk maken.

Toch kan deze overwinning alleen maar tijdelijk zijn. Want goedheid is enkel maar aangeleerd en afgedwongen. Goedheid is géén bewuste keuze en is dus ook niet meer dan een dun laagje vernis. Plato noemde dit de nobele leugen (2), Nietschze had het over de slavenmoraal (3). Met die wetenschap kiest Batman bewust voor de rol van de Zwarte Ridder, verguisd door de slapende stad (4) die hij vanuit de schemer toch zal beschermen. In de stille duisternis echoot het hysterisch gegniffel van de Clown. De schichtige (5) voorbijganger roept hij na “alles brandt!”. Maar de curieuze twijfelaar fluistert hij lispelend in de oren “vanwaar toch die ernst?”.

 


bron foto: ‘the lizard king’, uit eigen collectie, als verwijzing naar Jim Morrison van The Doors. Deze foto klonterde deze week natuurlijk samen met de meeste van de verwijzingen rondom deze post. Ze dansten mij vlotjes toe, alsof het ware een syncroon ballet.

(1) Het artikel ‘Everything burns: the psychology and filosofy of the Joker’ gaat in op de diepere motieven van het karakter De Joker.
(2) Plato geloofde fundamenteel niet in de gelijkheid der mensen. De nobele leugen is een concept dat Plato in zijn boek Politeia (De Staat) bespreekt, en dat dient om de sociale cohesie en rust te bewaren, terwijl de, volgens Plato, noodzakelijke ongelijkheid blijft bestaan. Zie ook de post van gisteren die de tekst integraal weergeeft.
(3) Mijn interpretatie van deze diepere kronkels van Nietschze is in deze vergelijking misschien wel wat kort door de bocht. Ik ben dan wel een fan van hem maar daarmee nog geen expert.
(4) Volgens het artikel ‘Scream of the Butterfly’ over de poëzie van Jim Morrison (The Doors), is de “slapende stad een metafoor voor de passieve aanvaarding van het status-quo, een aanklacht tegen de massa die zowel interesse als aandrang missen voor de expeditie naar de wachtende werelden, gevlijd aan onze zijde”.
(5) Angst voor de toekomst en het falen dat zij belooft, zoals ook Jean-Paul Van Bendeghem bespreekt in deze 2 minuten video van Canvas. De serieuze blik in de ogen verraadt de intrigant – “the schemer” – die risico’s probeert te beheersen om onheil te vermijden, zoals het artikel ‘ode aan het risico‘ in de correspondent.nl ook onderschrijft.

de nobele leugen

Onderstaande tekst is van de hand van Plato, en komt uit één van zijn meest bekende werken, Politeia.
De originele tekst is van omstreeks 400 voor onze jaartelling.
De vertaling hieronder is gemaakt door Stichting Ars Floreat, www.arsfloreat.nl, en herneemt pagina’s 187 tot 189 uit hun volledige vertaling.
Dit werk is door de eeuwen heen erg invloedrijk geweest, met name bij de Romeinen (Cicero) en de kerk (Augustijn), zie ook Wikipedia.

Voor de rest spreekt deze tekst voor zichzelf.

“Wat wij nu nodig hebben, is een ‘leugen om bestwil’. Hoe zullen wij daar goed gebruik van kunnen maken? Wij moeten een meesterlijk verhaal opdissen, teneinde de leiders er zelf in te laten geloven, en als dat niet lukt, dan toch de rest van de gemeenschap.

Wat voor een leugen is dat? vroeg hij.

Niets nieuws, antwoordde ik, slechts een oud-Phoenicisch verhaal over wat vroeger reeds op vele plaatsen ter wereld is voorgevallen (naar de dichters ons vertellen en ons willen doen geloven), al komt het in onze tijd niet voor. Ik weet trouwens niet of het nog ooit zal gebeuren en of het aannemelijk te maken is, als het zou gebeuren.

Het lijkt wel of ge aarzelt met uw verhaal, zei hij.

Wanneer ik het verteld heb, zult ge van mening zijn dat ik daar goede redenen voor heb, zei ik.

Schroom niet en spreek vrijuit.

Ik zal het doen. Toch weet ik niet waar ik de moed en de woorden vandaan moet halen. Ik zou proberen eerst de leiders zelf, dan de strijders en vervolgens de rest van de burgers voor te houden dat het slechts een droom of een fictie is, te denken dat wij het zijn geweest die hen hebben grootgebracht en opgevoed. Want in werkelijkheid bevonden zij zich met hun mogelijkheden in de schoot der aarde om gevormd en opgevoed te worden, en ook werd daar de rest van hun uitrusting vervaardigd. En toen zij geheel voltooid waren, bracht de aarde hen als een moeder voort. Daarom is het onvermijdelijk dat zij aan de plaats waar wij wonen denken als aan een moeder en voedster, en zij beschermen haar wanneer iemand haar kwaad wil doen. De andere burgers, die ook uit de aarde geboren zijn, beschouwen zij als broeders.

Uw schroom van zoëven om zulk een verzinsel te vertellen was volkomen terecht, zei hij.

Inderdaad, antwoordde ik. Maar luister toch ook naar het vervolg van deze mythe. Gij allen die in de staat woont – zullen wij tot de toehoorders zeggen – zijt broeders. Maar de Godheid heeft bij zijn werk het geslacht van diegenen onder u die geschikt zijn om te leiden, met goud gemengd, zodat zij het meest geëerd worden; het geslacht van de krijgers met zilver, en dat van de landbouwers en de overige handwerkslieden met koper en ijzer. Omdat ge allen van gelijke oorsprong zijt, lijkt uw nageslacht meestal op uzelf, maar soms gebeurt het dat een gouden vader een zilveren zoon krijgt of een zilveren vader een gouden zoon. Zo kunnen ook alle andere klassen uit elkaar voortkomen. De eerste en voornaamste opdracht van de Godheid aan de leiders is, dat niets meer hun aandacht verdient en door hen beschermd moet worden dan het soort metaal dat in de zielen van hun nageslacht is verwerkt. Indien zij bij hun kinderen ijzer of koper vinden, mogen zij hun onder geen beding de hand boven het hoofd houden, maar zij moeten hun de plaats geven die past bij hun ware aard en hen terugbrengen tot de staat van handwerkslieden of landbouwers. Indien daarentegen uit deze laatsten iemand geboren wordt die goud of zilver in zijn wezen heeft, dan moeten de leiders hem eren en in rang laten stijgen tot wachter of helper. Want volgens een orakelspreuk zal de gemeenschap ten onder gaan, wanneer een man van koper of ijzer over haar waakt.

Ziet ge een mogelijkheid om hen deze mythe te doen geloven?

Voor deze generatie zie ik geen enkele mogelijkheid, zei hij, maar misschien wel voor hun kinderen, kindskinderen en alle volgende generaties.

Als de mensen dit zouden geloven, zou dat al een stap zijn in de richting van meer waardering voor samenwerking en onderlinge saamhorigheid, zei ik.”


bron foto: britannica

platonische zelfhaat

“Do I really look like a guy with a plan?
Do you know what I am? I am like a dog chasing cars.
I wouldn’t know whát to do if I caught it! I just do things.
The mob has plans. The cops have plans. Gordon’s got plans.
Y’know they’re schemers. Schemers trying to control their little worlds.
I try to show the schemers how pathetic their attempts to control things really are

The Joker, The Dark Knight (7)

Socrates wordt beschouwd als een van de stichters van de Westerse filosofie (1). De man leefde een eenvoudig leven – hij woonde zelfs een tijdje in een ton – en wandelde doorgaans gewoon rond in Athene. Hij onderwierp daarbij de toevallige voorbijganger op een speelse en sluikse manier aan een kruisverhoor naar diens kennis en onuitgesproken aannames. Socrates was een meester in het stellen van peilende vragen en deed hiermee steevast zijn ondervraagde kronkelen. Hij ging hiermee door totdat er werd gestopt met gedachteloos lipdienst te bewijzen aan populaire standpunten. Dat is alvast het beeld dat ik heb overgehouden uit verhalen over de man, er is namelijk geen enkel geschrift overgebleven van zijn eigen hand. Het zijn de leerlingen van Socrates, Plato en Xenophon, die zijn gedachtengoed op papier hebben gezet.

Plato legde in één van zijn dialogen, de Phaedo, ook de laatste dag van Socrates vast toen die zijn doodstraf moest ondergaan door het drinken van een gifbeker. Door zijn niets ontziende kritische aard jegens elke aanname en elk instituut had Socrates zich de toorn van het Atheens stadsbestuur over hem heen geroepen, wat hem uiteindelijk ook zijn leven kostte. Plato bouwde voort op de leer van zijn meester en richtte later zelfs het allereerste instituut op voor hoger onderwijs in het Westen, de Academie van Athene. Mede daardoor wordt ook hij als één van de meest invloedrijke denkers in de Westerse filosofie beschouwd (2). Plato stierf rustig in zijn eigen bed op 81 jarige leeftijd (3) en dus niet door een gifbeker, zoals zijn leervader. Hij liet ons wel vele geschriften na waaronder ook zijn meest bekende leer, de ideeënleer.

In de allegorie van de grot wordt deze leer toegelicht (4): gewone stervelingen zien enkel de schaduwen geworpen door het vuur in de grot en horen enkel de echo’s weerkaatst door haar wanden, maar ervaren nooit rechtstreeks de ware aard van de zaken. Alles komt ons over als veranderlijk in tijd en ruimte. De sterveling die zijn ketens echter kan afleggen, de donkere grot ontvluchten en het daglicht ontdekken wacht de ervaring van de ideale vormen, die wel tijdloos en onveranderlijk zijn.

Dit idee dat er een onveranderlijk ideaal bestaat achter de immer veranderende zintuigelijke wereld werd al door Socrates verdedigd, als een reactie op het ‘ta panta rhei’ van Heraclitus en geïnspireerd door de perfecte wiskundige wereld van Pythagoras. De term platonische liefde geeft een uitdrukking aan het idee van Plato, dat er een meer pure, edele en nobele vorm van liefhebben is voorbij het puur fysieke. Ook de term ideaal is afgeleid van het Griekse idea (5), de term die Plato zelf ook gebruikte, en de nog steeds gebruikte uitdrukking ‘de ideale wereld’ is dan ook een rechtstreekse erfgenaam van dit platonisch gedachtegoed.

Het ideaal ligt echter steeds buiten ons buiten of onze omgeving, waardoor we bij het nastreven ervan ons zelf verloochenen, als onvoldoende. Wanneer wij dus op zoek gaan naar die ideale wereld en ernaar verlangen, dan voelen we de vlinders in onze buik van de platonische idealenliefde, maar tegelijkertijd zijn onze darmen in de knoop door haar schaduwzijde, de platonische zelfhaat (6).


bron foto: uit een animatie film over de grot van Plato op Youtube

(1) Wikipedia over Socrates
(2) Wikipedia over Plato
(3) Yahoo over de dood van Plato
(4) Wikipedia over de allegorie van de grot, je kan ook een korte animatie ervan bekijken waar ik de foto van dit artikel uit haalde.
(5) ‘Idea’ staat voor gestalte, aanblik. Plato gebruikte ook de term ‘eidos’ of vorm. Idea had dus niet dezelfde betekenis voor Plato als idee voor ons, er werd dan ook niet verwezen naar ‘opvatting in iemands geest’ maar wel naar vorm. Bron: wikipedia over de ideeënleer.
(6) In deze vergelijking staat liefde tot het ideaal zoals haat staat tot het zelf. Liefde en haat hebben elk hun eigen gradaties, en voor wat betreft zelfhaat bespreek ik effecten ervan in hier rust Paradoxis en olie in de machine.
(7) Met dank aan een collega om mij aan dit fijn fragment te herinneren uit de magistrale trilogie rondom Batman. De Joker heeft hier de goede spirit helemaal te pakken, hij staart zich niet dood op een plan. Hij weet ook dat in het zeldzaam geval dat een plan min of meer werkt, de voldoening daarrond van korte duur is (what to do if you catch that dog?) en dat al snel een nieuw plan moet worden uitgedokterd. Los daarvan is hij psychologisch toch wel enigszins, hmmm, uit balans (de Joker wel te verstaan, over de collega geen kwaad woord op dit forum).

de verguisde voetnoot

We ontlenen het woord voetnoot blijkbaar uit de Engelse taal, ‘footnote’ (1). Als ik het woord hoor moet ik spontaan denken aan voetschimmel en teenkaas. Voeten zijn een soort van fundament voor elke mens, de basis voor zijn evenwicht en voor veel van zijn verplaatsingen. Mijn associatie met teenkaas lijkt dan ook op het eerste zicht onterecht, maar is dat ook zo? Wat dan te denken van de uitdrukking ‘een voetnoot in de geschiedenis’ te zijn, waar zo veel mee wordt bedoeld als niet doorslaggevend te zijn in de geschiedenis maar wél vermeldenswaard (2)?

Mijn eigen relatie tot voetnoten is veel minder dubbelzinnig, ik vind ze wel degelijk belangrijk. Ik geef wel toe dat ik daar in ben gegroeid, vooral door het veelvuldig en gulzig lezen van teksten allerlei, kranten artikels, blogs, websites, wetenschappelijke artikels en boeken. Meestal lees ik gericht, zoekend naar een betere vraag als de vraag waar ik mee startte. En die verbeteringen vind ik typisch in de verwijzingen van teksten die alvast mijn aandacht hadden getrokken. Af en toe kom je daardoor uit op tijdloze parels. Verwacht nu niet om in mijn voetnoten die parels zo maar zonder slag of stoot te vinden. Het is de zoektocht zélf die uiteindelijk waardevol wordt. “Alle goede dingen kosten moeite”.

En toch heb ik nu al twee keer van een lezer de half open vragen gekregen over die voetnoten van mij: “waarom toch?”. Ik begrijp die vraag wel, ook omdat ik een meer dan sterk vermoeden heb dat die voetnoten nauwelijks worden gelezen (3) en de mensen misschien denken dat het hier gaat over één of ander misplaatste vorm van superioriteit complex (4). Niet dus. “Als ik ver kon kijken is dat omdat ik op schouders van reuzen stond”, zei Isaac Newton (5). Ik zal nooit zo een weidse blik verkrijgen als Sir Newton, maar wat ik zie, voel, denk en doe kabbelt wel degelijk voort uit wat ik heb gelezen.

“Maar vent toch, ben je dan ook zeker dat wat je leest ook waar is?”
“Neen voorwaar!”

Elke waarheid is voorwaardelijk en tijdelijk tot een andere waarheid de vorige falsifieert (6). Die onzekerheid hoeft helemaal niet te verlammen: je doet je huiswerk, je komt tot redelijke aannames en een verdedigbaar besluit en je handelt daarnaar. Na die actie volgt een reactie en je stelt je aannames en besluit bij waar nodig. Ik zou zeggen ‘ad infinitum’, maar het is eerder ‘ad mortem’ (7). En die relativiteit van de individuele waarheid is de andere reden van die voetnoten, geloof zeker niet alles wat je denkt of wat ik schrijf, en lees er de referenties op na als het jou scheef aanvoelt. Al die verguisde voetnoten samen zijn uiteindelijk een stille en vertraagde echo van de symfonie in ons hart en hoofd.

 


(1) Toch volgens de etymologiebank.
(2) Bij gebrek aan een online abonnement op de ‘Van Dale online’, heb ik dit gewoon gevonden op Wikipedia.
(3) De meeste van de voetnoten zijn verwijzingen naar referentie materiaal, en daar zit altijd een URL bij. Als je daar op klikt, dan wordt die klik geregistreerd in mijn statistieken. En van de 4.812 klareau bezoeken tot het moment van dit schrijven is er exact 39 maal geklikt. Dat is 0,8%. I rest my case.
(4) Perfectionisme zou een andere verklaring zijn, maar diegenen die mij kennen zullen mij daar niet snel van verdenken, denk ik dan.
(5) Adam at van de appel van de boom van kennis. Newton kreeg een appel op zijn kop gesmeten en ontdekte daarna de zwaartekracht. En hopla, ik verwijs hier gewoon door naar een pagina op Wikipedia over de man die zelf ook een reus werd.
(6) Toegegeven, nu heb tegen mijn eigen huisregels in een werkwoord gebruikt dat weinig gangbaar is in de dagelijkse spreektaal, gewoon maar om een extra voetnoot te kunnen maken. Ik moet mij vaak bedwingen om gespecialiseerde termen te gebruiken met een scherp omlijnde betekenis en waarvoor ik moet door verwijzen naar een-of-andere Wikipedia pagina, die niet zal gelezen worden. Meestal kies ik dan maar om in de plaats van die term een wat langere omschrijving te maken. In dit geval zal je zélf moeten lezen over falsifieerbaarheid op Wikipedia, tenminste als je dat nog niet kende.
(7) Niet tot in de eeuwigheid, maar tot aan de dood. Ik zoek dat zelf gewoon op Wikipedia, het meeste van mijn Latijn ben ik allang vergeten, maar ik blijf het toch een geweldig mooie taal vinden. Ik heb een zwak voor de Zuiderse talen. Mea culpa. Désolé, pistolet.

op een pad naar nergens

Alice asked the Cheshire Cat, who was sitting in a tree, “What road do I take?”
The cat asked, “Where do you want to go?”
“I don’t know”, Alice answered.
“Then”, said the cat, “it really doesn’t matter, does it?”

Lewis Carroll, Alice’s Adventures in Wonderland

Afgelopen weekend kwam ik al zappend een interview tegen met een Spaanse macro economist. De man had die typisch smakelijke staccato manier om alle klinkers bijna afzonderlijk uit te spreken. Dat alleen al vond ik aangenaam om naar te luisteren, maar los daarvan had hij ook iets magnetiserends. Op élke onmogelijke vraag over wat de toekomst in petto hield vanuit dit of dat perspectief antwoordde hij telkens weer vol enthousiasme “Yésss!” waarna hij bondig en zonder aarzeling in enkele stroken de toekomst schilderde.

Arturo Bris is directeur van het ‘World Competitiveness Center’ aan de business school IMD in Lausanne. Het deel van het interview met hem (1) dat ineens al mijn zinnen op scherp zette, was toen een passage uit het werk van Lewis Carroll wed aangehaald. Professor Bris stelde toen vast dat Europa geen toekomstperspectief kan bedenken omdat, en ook waardoor, het geen keuzes maakt: Europa wil eenvoudigweg alles. Wanneer de interviewster dan aan Arturo vroeg welke stappen België kan nemen om haar internationale concurrentiële positie te verbeteren, ging het ook weer over het nemen van fundamentele keuzes.

Het toeval wil dat ik de passage van Alice in Wonderland over het “lukraak pad” zelf regelmatig durf aanhalen als het over stuurloosheid gaat in organisaties. Besluiteloosheid ligt heel dicht bij angst. Angst om de verkeerde keuze te maken, waardoor je zelf iets veel beter misloopt, of waardoor je andere mensen serieus te kort doet. Besluiteloosheid ligt ook heel dicht bij neerslachtigheid, hoe minder goed je aanvoelt wat er toe doet voor jezelf, hoe moeilijker elke keuze wordt.

Individuen, groepen, landen en bijna een volledig continent vallen blijkbaar ten prooi aan die besluiteloosheid. Als dit dan zo universeel zou zijn bij ons, is het dan misschien een kenmerk van onze Westerse cultuur? Volgens Arturo zijn overheden in Aziatische culturen alvast wél in staat om een toekomstperspectief te bieden, gebaseerd op duidelijke keuzes. Onderzoek toont alvast dat angststoornissen in België bijna dubbel zo hoog liggen dan in Japan maar dat Amerika wel de absolute koploper is (2). En ook de cijfers voor stemming stoornissen volgen een gelijkaardige verhouding (3). Als besluiteloosheid inderdaad samenhangt met angst en neerslachtigheid dan zouden volgens die redenering Japanners inderdaad slagkrachtiger moeten zijn dan Belgen en veel meer dan Amerikanen.

Dit deed me terug denken aan een onvergetelijke cursus van Luc De Haes over interculturele verschillen die ik volgde in het BIR programma in 2008 (4). Ik nam zijn boek ter hand, en tot mijn stomme verbazing stak daar als bladwijzer een kaartje in voor de tentoonstelling ‘ALICE in MUseum WonderLAND’. Los van dit geval van pure synchroniciteit, vond ik inderdaad tussen één van de zeven typerende culturele dimensies (5) wat ik zocht: de mate waarin een cultuur gelooft dat ze de natuur kan temmen. Aan de ene extreme kant van de schaal is de Amerikaan die gelooft in de maakbaarheid van de mens en omgeving, aan de andere kant de Boeddhist die gelooft in de harmonie in en met een groter geheel.

Het lijkt er dus op dat de prijs die we in het Westen betalen voor ons blind geloof in maakbaarheid extra neuroses en depressies zijn. Na aanvankelijk onschuldig lijkend gepieker over de juiste weg jammeren we uiteindelijk dat we op een pad naar nergens zitten. Blijkbaar kan dat toch anders. Door eerder de reis dan de bestemming te waarderen.

“I mean, what have you got to lose?
You know, you come from nothing
You’re going back to nothing
What have you lost? Nothing!”

Always look on the bright side of life, Monty Pyhton


(1) Het interview was op Kanaal Z, je kan het hier vinden.
(2) 13.1% voor België, 6.9% voor Japan en 31.0% voor Amerika. “The global burden of mental disorders: An update from the WHO World Mental Health (WMH) Surveys”, Epidemiol Psichiatr Soc. 2009 ; 18(1): 23–33, Table 1 “Lifetime prevalence estimates of DSM-IV/CIDI disorders in the WMH surveys”. Rapport hier beschikbaar.
(3) 14.1% voor België, 7.6% voor Japan en 21.4% voor Amerika. Zelfde bron als bovenstaande referentie.
(4) BIR staat voor Bedrijfskundig Ingenieur en is een techno MBA programma gericht op ingenieurs profielen. Het is een absolute aanrader. Meer informatie vind je op de site van de vakgroep. Het boek van Luc De Haes heet ‘Groeien in het buitenland’.
(5) De zeven dimensies zijn een model uit 1997 van Fons Trompenaars en Charles Hampden-Turner. Je kan er meer informatie over vinden op deze site. De dimensie ‘internal direction versus outer direction’ wordt door psychologen ook wel ‘locus-of-control’ genoemd, beheersingsoriëntatie in het Nederlands. Ik vond in mijn korte speurtocht doorheen publiek beschikbare bronnen rondom de relatie tussen ‘locus-of-control’ en ‘anxiety disorder’ niet direct een bevestiging van wat ik suggereer in mijn artikel, hoewel ik dat zo aanvoel en ook al eerder beschreef (“Getting your ducks in a row” en “Uiteindelijk komt alles goed. Zoniet, dan is het nog niet het einde” en “de duisternis van de verlichting” en “Absurditeit is waarheid gespiegeld in de onverschillige werkelijkheid” en …). Een uitvoerige analyse van mijn hypothese vereist degelijk en interdisciplinair wetenschappelijk werk. Uiteraard blijf ik  geïnteresseerd in suggesties van relevante literatuur.

de onrust, dat zijn de anderen?

Af en toe bekruipt ze me nog, dat onbestemd gevoel van onbehagen. Instinctief begin ik dan weer aan mijn nagels te bijten en kijk ik schichtig om mij heen bij elke beweging in mijn zichtveld. Vroeger kon ik dat gevoel niet duiden en viel ik er dan ook helemaal aan ten prooi, maar ondertussen vond ik wel haar machtige doch moeilijk bereikbare bron.

Om haar te vinden moet je de berg van gemeenzaamheden beklimmen. Op de top speur je de horizon af naar de meest kolkende rivier. Volg diens oevers stroomopwaarts, en uiteindelijk zal je de rand van een dichte jungle van wild vertakte en verstrengelde woorden vinden. Eenmaal je daardoor heen je pad hebt gekapt, dan vind je haar uiteindelijk, de bron. Haar bronwater gaat telkens opnieuw door een cyclus. De rustige bron zwelt stroomafwaarts enthousiast aan en kolkt uiteindelijk onrustig naarmate meer stroompjes zich bij haar aansluiten. Uiteindelijk volgt de noodzakelijke bestemming, via de zee naar de wolken, terug naar de bron.

Ik heb vrede met die kringloop van steeds wederkerende verandering en laat mij vandaag eerder leiden door wat mijn pad kruist dan dat ik zelf een pad effen. Vaak kom ik op dat pad mensen tegen met bouwplannen voor een brug, stuwmeer of boot. Ze willen de kringloop bedwingen en naar hun hand zetten ter glorie van één of ander ideaal. De kringloop ondersteunt echter geen ideaal behalve de kringloop zelf. De idealistische mensen kunnen en willen dit niet begrijpen en blijven dan ook zoeken naar vermeende vijanden van hun ideaal. Uiteindelijk vinden ze zo altijd wel nieuwe vijanden. Of eerder, vinden ze altijd nieuwe vijanden uit.

Vroeger was ook ik overtuigd lid van een utopische orde met haar eigen opperbouwmeester. Moedig en vitaal doorstond ik vele kruisvaarten totdat ik moe getergd opmerkte dat de strijd uiteindelijk nooit zou stoppen. Kan je een probleem dat onoplosbaar is eigenlijk wel als een probleem beschouwen? Ik besloot uiteindelijk dat dat niet kon, eenmaal ik mijn bron dacht te hebben gelokaliseerd.

Maar in de valleien waar wij wonen en werken, zijn we ver weg van de rust van onze bron. We zijn daar allemaal ontwerper, werfleider, bouwer, uitbater, beheerder, klant, leverancier, geldschieter, journalist, dokter, leerkracht, kok, priester, rechter of artiest. En er is geen enkele rol die niet aan het oog van een bouwmeester en diens orde ontsnapt. De onrust, dat zijn dus de anderen. Alhoewel, wie zou ik zijn zonder mijn weerkaatsingen in de spiegels van de anderen?

“Well like a descendant, I drifted far, far and wide
Isolation, separation, no where to hide
Maybe there’s somewhere I can go
Where there’s sunshine and the wind won’t blow

Nothingness
All I have to feel is my loneliness
Nothing in the attic ‘cept an empty chest
And nothing lasts forever

Although there are many, I look for no one, no one but me
I search for things that are taking me high and far out of reach
But this is the place I call my home
I live with the lies and the fear all alone

Nothingness
All I have to feel is my loneliness
Nothing in the attic ‘cept an empty chest
And nothing lasts forever
Nothingness

All I have to feel is my lonliness
Nothing in the attic ‘cept an empty chest
And nothing lasts forever
Nothingness

Loneliness
Empty chest
And nothing lasts forever
Nothing lasts forever
Nothing lasts forever
Nothing lasts forever
Nothing lasts forever”

Nothingness, Living Colour

 


De titel is uiteraard een verwijzing naar Sartre met zijn “L’enfer, c’est les autres”, dat uitgewerkt is in zijn toneelstuk ‘Huis clos‘. Het ik is dan ook gedoemd om enkel te bestaan bij de gratie van en in contrast met de anderen, zonder wie we allen één zouden zijn. Als rust al zou bestaan, dan is ze enkel weggelegd voor de egoloze. Ter inspiratie: “The Nonduality of Life and Death: A Buddhist View of Repression

vooruitgangsgeloof als made

De made van het vooruitgangsgeloof
vrat zich in het vlees van de ziel
en holde haar langzaam uit (12).

In het heetst van een lastig gesprek durf ik al eens iets zeggen waar ik later spijt van krijg. Als ik eenmaal ben afgekoeld volgen ze onvermijdelijk, de vragen. Waarom zei ik dat zo? Waarom werd ik om een pietluttigheid toch zo kwaad? Ik blijf dan een hele tijd lang peuteren en graven in mijn gevoelens, zelfbeeld en verwachtingen. “Introspectie of zelfreflectie is een term uit de psychologie. Het is een activiteit waarbij de eigen gedachten, gevoelens en herinneringen tot onderwerp van overdenking gemaakt worden.”(1) Het is een echt coole truc die wij mens-beesten hebben aangeleerd, misschien wel dé coolste truc van allemaal.

De eerste keer dat ik er zelf aan deed moet in mijn vroege puberteit zijn geweest, en ik ben er sindsdien nooit meer mee gestopt. Na dertig jaar emo-archeologie begin ik mij echter stilletjes af te vragen of er wel iets is om gevonden te worden. Ik tuur naar binnen, maar tuurt er daar van binnen ook iets terug? Misschien is introspectie niet meer dan een mentale dissectie van de werking van neuronen en chemie? Tegelijkertijd met God bande de wetenschap immers ook de ziel uit ons wereldbeeld. Daardoor kan en wil de wetenschap vandaag de hersens en hun bewustzijn niet anders zien dan als ‘computers gemaakt van vlees’ (2), en, bij uitbreiding, de mens als een machine.

Er zijn mensen die beweren dat alles inderdaad louter materie is (3), en dat diegenen die iets anders geloven dat enkel doen om hun existentiële angst te stillen. Ik ben zelf opgevoed met de verwachting dat mij na mijn dood enkel maden, schimmels, bacteriën en misschien wat kleinere aasdieren wachten. Mijn angst is dan ook niet zozeer een eindig en exclusief aards bestaan, daar heb ik al lang vrede mee. Mijn angst is vele malen groter, namelijk dat er niet zoiets zou bestaan als een ik, maar enkel natuurwetten die inspelen op energie en materie. Wat ik ‘ik’ noem zou die naam dan ook niet echt waardig zijn, als speelbal van die kosmische oorzaken en gevolgen waar het wél over kan reflecteren maar niet op kan ingrijpen. De onverschillige natuur zou het ‘ik‘ tot een machteloze gevangene herleiden die zich in zijn cel dan maar nukkig bezig houdt met een taalspel van betekenisloze begrippen als verantwoordelijkheid en trots (4).

Er valt echter wel iets te zeggen voor die materiële visie. Bovendien, stellen diens voorstanders, waarom zouden we ook zoiets als een bewustzijn nodig hebben, als de wetenschap in staat is de wereld perfect te verklaren zonder al die primitieve folklore van de ziel (5)? Op dat punt in de argumentatie moet ik echter afhaken. De immer ijverige en onvermoeibare wetenschap kent inderdaad vele grote verwezenlijkingen en confronteert daarom ook vol vertrouwen de haar nog resterende grote vragen. Maar hoe zit het met dat buigbare ruimtetijd continuüm (6)? Hoe zit het met die non-lokaliteiten (7)? Hoe zit het met donkere massa en donkere energie (8)? Stuk voor stuk zaken die menig voorstellings vermogen ver te boven gaan. Is het dan wel gerechtvaardigd om te beweren dat de wetenschap onze wereld perfect verklaard, als het nota bene die empirische wetenschap zelf is die predikt alleen dat te mogen geloven wat we kunnen zien (9)?

Aristoteles wist wel dat zien geloven is, maar ook dat geloven zien is. Hij schreef omstreeks 300 voor onze jaartelling naast zijn boeken over de fysica ook over wat voorafgaat aan onze zintuiglijke ervaring, over ‘de eerste oorzaak’. De uitgever van Aristoteles publiceerde dit werk echter onder de naam metafysica (10) en gaf hiermee aan dat dit werk op de boekenkast na de boeken over de fysica moest komen. Deze verwarring van volgorde tussen aanname en afgeleide kennis is typerend voor ons vooruitgangsgeloof: we zijn vergeten dat wetenschap onlosmakelijk vergroeid is met een welbepaalde filosofische school (11). En hoewel voorstanders van het bij wijlen zielloze vooruitgangsgeloof vurig hun standpunt verdedigen, blijft elk filosofisch standpunt uitendelijk toch een kwestie van geloof, geloof ik.

De made van het vooruitgangsgeloof
vrat zich in het vlees van de ziel
en holde haar langzaam uit (12).

 


bron foto: https://www.reference.com/pets-animals/kill-maggots-instantly-8981bcb7e909f30d

(1) Wikipedia over introspectie.
(2) “The brain is just a computer made of meat’, Marvin Minsky, geciteerd in dit artikel.
(3) Zie bijvoorbeeld dit artikel van een skepticus over de ‘mind’.
(4) Trots en verantwoordelijkheid bestaan alleen als ook een vrije wil bestaat. Een vrije wil is echter niet verzoenbaar met een universum waarin alleen materie en energie bestaat. Toch wel bijzonder dat, bij voorbeeld, het gerechtelijk systeem daar anders naar kijkt.
(5) Deze argumentatie lijn wordt in hetzelfde artikel van (3) vermeld.
(6) Ruimte en tijd blijken géén aparte fundamentele eenheden te zijn zoals door ons mens ervaren, maar zijn met elkaar verbonden. Tot die ontdekking kwam men door de vaststelling dat de snelheid van licht absoluut is en niet afhankelijk van de snelheid van diegene die het licht observeert. Zie voor meet uitleg bijvoorbeeld enkele video’s hierover over het onderwerp ruimtetijd de org, of een inleiding op wikipedia.
(7) In de klassieke wetenschap gaat men uit van lokaliteit, krachten worden alleen met eindige snelheid doorgegeven aan naburige objecten. In de quantum fysica bestaat er echter zoiets als verstrengeling van elektronen die over grote afstanden elkaar ogenblikkelijk, en dus sneller dan het licht, beïnvloeden. Einstein noemde dit al ‘spooky action at a distance
(8) Blijkbaar is slechts 5% van het universum samengesteld uit materie zoals wij die kennen. De rest is niet waarneembare donkere materie. Er bestaat ook zoiets als donkere energie, verantwoordelijk voor de versnelling van de uitdijing van het heelal. Beide grootheden zijn theoretisch gepostuleerd om observaties in het heelal te doen rijmen met de werking van de zwaartekracht en de big-bang theorie.
(9) Zien en/of meten en daarmee verklaren.
(10) In de filosofie valt metafysica onder de zijnsleer, ook wel ontologie genoemd.
(11) De wetenschapsfilosofie rust op de aannames van positivisme, reductionisme, realisme, determinisme en materialisme. Volgens het positivisme is alleen kennis over de wereld der verschijnselen mogelijk, en is daarin alles meetbaar. Volgens het reductionisme kan je complexe entiteiten steeds herleiden tot en beschrijven aan de hand van meer fundamentele entiteiten. Volgens het realisme bestaat de werkelijkheid onafhankelijk van het menselijk bewustzijn. Volgens het determinisme is alles wat gebeurt verklaarbaar uit eerdere gebeurtenissen en causale wetten. Volgens het materialisme is alles in de werkelijkheid herleidbaar tot materie, inclusief emoties en andere processen in het menselijk brein.
(12) Deze spreuk is geïnspireerd op werk van Godfried Bomans (1913-1971), en luidt oorspronkelijk “De made van het intellect heeft zich in het vlees van West-Europa gevreten en het langzaam uitgehold.”