le grand néant

Vier goede vrienden hebben het helemaal voor elkaar. In hun jeugdige gretigheid snakten ze naar de hoogste regio’s van de sociale klasse maatschappij, en nu zijn ze – tientallen jaren later – bij die enkele gelukkigen die hun jeugddroom ook daadwerkelijk waar maakten. De innerlijke honger van de lijnpiloot, rechter, televisie magnaat en chef kok is echter niet gestild. De carrière die ze ooit ambieerden, met de daaraan gekoppelde belofte van gelukzaligheid, was de perfecte afleiding voor een onrust die die carrière echter nooit intomen kon. Maar wat te doen eens aan de sociale top als de jeugdige vitaliteit verdwenen is maar de innerlijke onrust nog steeds peilloos diep blijkt?

Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord.
Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie.

Dat is althans wat Albert Camus (1) daar over te zeggen had. Nogal dramatisch misschien, maar de vier vrienden namen zijn vraag blijkbaar ter harte en oordeelden daarna dat hun leven niet langer meer de moeite was. Ze besluiten hun overtocht naar gene zijde te doen middels een grandioos decadente doch ietwat verfijnde orgie van eten en seks.

Dat is zowat de hele opzet van de twee uren durende film ‘la grande bouffe’ uit 1973. De film wordt vaak ook als humoristisch (2) ingedeeld, maar ik heb zelf toch geen enkele keer kunnen schaterlachen, lachen, grinniken of zelfs maar glimlachen. Daarvoor is het thema te serieus en de verfilming te klinisch. Telkens opnieuw worden verfijnde ingrediënten met veel zorg tot gastronomie verwerkt om daarna systematisch en vol overgave naar binnen te worden gepropt. En daarna volgt al dat voedsel ook haar noodzakelijk pad tot uitwerpselen met als hoogtepunt de scène waarin het toilet ontploft met een vloedgolf aan stront. En het is die visuele beeldspraak die luidkeels schreeuwt:

Ne vivez pas pour consummer!
Consummez pour vivre!” (3) (4)

De grote leemte zal zich immers nooit laten vullen, alle consumpties ten spijt (5) (6).


Foto uit eigen collectie. Met de door Nietschze verklaarde dood van God onstond een existentieel vacuüm dat het vooruitgangsgeloof met haar consumptiedrang al lang probeert te vullen. Het blijkt echter een bodemloze put te zijn. Jezus kijkt dan ook triestig weg van zijn afvallige volgelingen. Misschien heeft hij ook gewoon wat pijn door die spijkers in enkels en polsen. Dat zou ook best kunnen.

(1) Het is de openingszin uit zijn boek ‘De mythe van Sisyphus’ van 1942. Voor een korte inleiding tot dit boek, kan je bijvoorbeeld hier terecht.
(2) Zie ook bijvoorbeeld de recensie bij Humo
(3) Vrij bewerkt naar “Dénonciation d’une société […] qui ne mange pas pour vivre, mais vit pour manger […]” op wikipedia.fr.
(4) Zij die wél enkel leven om te consummeren verworden volledig tot de “fysiologische machine” (zie ook wikipedia.fr) die Marco Ferreri aanziet als het thema van deze film. Deze manier van leven – “ignorance is bliss” – is ook waar Cypher het over heeft in de film ‘The Matrix’.
(5) Dat is ook wat de regisseur, Marco Ferreri, bijna letterlijk lijkt te zeggen in een interview: “Manger c’est aussi calmer un peu le désespoir, qu’on ne sait pas résoudre”. En het gaat hier over de “désespoir, une fois que la jeunesse est finie”, hoor je in een ander interview.
(6) En ook de existentialisten benadrukken deze leemte met hun “l’existence précède l’essence